Commissiedebat: Kijk niet weg!
Voor het eerst sinds lange tijd vergadert de Tweede Kamer over femicide. De vergelijking lijkt misschien gek, maar reacties op het fenomeen femicide hebben iets weg van wat in de film Don’t look up (2021) gebeurt. Twee astronomen zijn op mediatour om te waarschuwen dat er een allesvernietigende komeet op weg is naar de aarde. Maar niemand is geïnteresseerd. Weinig mensen willen omhoog kijken en durven de naderende catastrofe onder ogen te zien. De meeste mensen kijken weg. Iets vergelijkbaars gebeurt bij psychisch en fysiek geweld dat rondom ons gebeurt. We willen het niet zien. We kunnen ons ook niet goed voorstellen wat er gebeurt. En als we het zien, dan weten we dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen. En juist dat vinden we ingewikkeld.
In de sociale psychologie noemen we dit wegkijken ‘cognitieve dissonantie’. We ervaren pijnlijke tegenstrijdigheden als we tekenen van mogelijk (psychisch) geweld zien. We doen niets liever dan omstandigheden zoeken waardoor datgene wat we zien minder erg lijkt. ‘Het zal wel meevallen’, en ‘je weet niet wat hiervoor gebeurd is’, zijn argumenten die ons wegkijken rechtvaardigen.
Het goede nieuws is dat onoorbaar gedrag, vaak gebaseerd op fysieke of psychische machtsverschillen, steeds vaker publiek wordt besproken. Daarbij helpt de ‘me too’-beweging. Het helpt ook dat bekende mensen uit de sport, cultuur en media openlijk grenzen trekken. De verontwaardiging over de kus van Rubiales helpt, en ook de verontwaardiging over het gedrag en taalgebruik bij studentenverenigingen.
Voor iedereen die denkt: moet je daar zo’n punt van maken? Ja dat moet! Want we willen voorkomen dat mensen slachtoffer worden van geweld. En dus moeten we er alles aan doen om geweld tegen vrouwen en kinderen (vaak het meest kwetsbaar) bij de wortel aan te pakken.
In het rapport over apart strafbaar stellen van psychisch geweld (2022) benadrukken onderzoekers1 dat de kennis over psychisch geweld en de erkenning van het mensonterende effect van psychisch geweld op vrouwen (incidenteel mannen) en op kinderen cruciaal is. Deze kennis en de erkenning van psychisch, maar ook fysiek geweld, ontbreekt in de maatschappij en bij veel zorg- en veiligheidsorganisaties.
Een houding van herkennen en erkennen van geweld tegen vrouwen en kinderen is een belangrijke eerste stap in het voorkomen en aanpakken van psychisch geweld. Twijfel niet aan het verhaal dat vrouwen vertellen, durf het aan te horen en vraag door. In de hulpverlening moeten professionals patronen herkennen en begrijpen dat iemand er lang over doet om naar buiten te komen met geweldservaringen. Psychisch geweld houdt mensen in de tang van schaamte en twijfel. Nu komt het nog te vaak voor dat moeders veroordeeld worden omdat ze hun kinderen niet eerder in veiligheid hebben gebracht. Als je begrijpt hoe psychisch geweld uitwerkt, blijft de noodzaak van veiligheid overeind, maar veroordeel je vrouwen niet. Psychisch geweld kennen en herkennen is nodig om te kunnen signaleren en de kans te grijpen om verder geweld te voorkomen. Met kennen en herkennen doen we recht aan slachtoffers.
Als je vermoedt dat er iets niet pluis is, probeer dat dan onder ogen te zien en er iets aan te doen. Dat kan ook gewoon in de vorm van een vraag zijn. Maar kijk niet weg!
Lian Smits, bestuurder Sterk Huis
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink, directeur Valente
1 Janssen, J. H. L. J., Dreissen, W. H. B., & Juncker, K. (2022). Naar een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld? Voor- en tegenargumenten. Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool.