Dit kunnen raadsleden en zorgorganisaties aan elkaar hebben
Wat kun je als zorgorganisatie betekenen voor de gemeentepolitiek in de komende jaren? Wat hebben raadsleden aan goed contact met zorgorganisaties in hun regio? In deze longread antwoord op vijf vragen: dit kunnen raadsleden en zorgorganisaties aan elkaar hebben.
1 – Hoe leg en hou je contact?
Na de gemeenteraadsverkiezingen start in alle gemeenten de formatie van het nieuwe college. De grootste partij neemt hierin het voortouw. De leden van de nieuwe gemeenteraad worden geïnstalleerd en kunnen vanaf die dag hun functie vervullen. Gebruikelijk volgt dan een inwerkperiode waarin de raadsleden informatie krijgen over de werkwijze van de raad.
Voorafgaande en tijdens de formatie kan het organisaties voor zorg en welzijn helpen om wensen voor de komende vier jaar duidelijk en concreet bij de formerende fracties neer te leggen. Maak een 5-puntenplan, zo concreet als mogelijk en stuur dat aan de partijen. Het is ook belangrijk om aan te geven wat je als organisatie kunt betekenen om de gemeente te helpen bij de maatschappelijke opgaven komende jaren.
Wanneer raadsleden zijn geïnstalleerd, kunnen zorgaanbieders contact met de lokale griffie opnemen om bijvoorbeeld een werkbezoek te organiseren voor een raadscommissie die over sociaal domein gaat of over bouwen en wonen. Individuele raadsleden uitnodigen kan natuurlijk ook. Het is te verwachten dat het enige tijd duurt voordat duidelijk is wie de meest relevante woordvoerders zijn. Een werkbezoek in de inwerkperiode voor de hele raadscommissie kan daarom goed werken. Aan te raden is ook om zo’n werkbezoek samen met andere aanbieders te organiseren om de samenwerking in het sociaal domein duidelijk te maken. Neem contact op met de griffier van de gemeenteraad om de raadscommissie uit te nodigen.
Voor het vervolg op het eerste werkbezoek: organiseer regelmatig gesprekken met cliënten(raden) waarin raadsleden meer kunnen horen over het hoe en waarom van je werk. Zorg daarbij dat ze vragen kunnen stellen, aan professionals én aan cliënten in beschermd wonen of maatschappelijke opvang of aan de vrouwen die in de veilige opvang verblijven. Hun verhalen vertellen vaak meer dan 1.000 beleidsvoornemens.
Maak het persoonlijk: zorg dat raadsleden ook na de eerste kennismaking bij iemand terecht kunnen voor vragen. Persoonlijke verbinding maak je gemakkelijker als je een programma biedt, waarin je wat vertelt over je werk maar ook ruimte biedt om van gedachten te wisselen. Om tot een wat meer verdiepende gedachtewisseling te komen, helpt het om bij dat onderdeel niet tegelijk partijen met zeer uiteenlopende standpunten aan tafel te hebben. (Dan richten de raadsleden zich meer op elkaar, dan op het gesprek met jou.)
2 – Hoe bouw je voort op wat er al is i.p.v. opnieuw te beginnen met nieuwe mensen?
Het is belangrijk om te laten zien dat de aanpak van huiselijk geweld, van dakloosheid en van beschermd wonen in de wijk niet op het nulpunt begint. Er is de afgelopen jaren al veel bereikt en geleerd door gemeenten en aanbieders. Het is belangrijk om dat te laten zien: hoe was het een aantal jaar geleden, hoe is het nu? Waarom zijn bepaalde veranderingen ingezet?
Laat zien dat de lessen uit de praktijk, de feedback van cliënten én kennis uit (landelijke en regionale) onderzoeken er steeds toe leiden dat je kritisch op jezelf blijft. Het kan ook helpen om je dilemma’s te laten zien: niet alles wat je zou willen kan, maar de keuzes die je maakt als organisatie zijn verankerd in kennis uit praktijk en onderzoek.
Om inhoudelijk input te leveren wat de nieuwe raadsleden komende jaren samen met zorgorganisaties voor elkaar kunnen proberen te krijgen, kun je bijvoorbeeld putten uit de vijf speerpunten van Valente voor de verkiezingen:
- Stop huiselijk geweld
- Ondersteun kwetsbare mensen
- Pak dakloosheid aan
- Voorkom schulden en armoede
- Maak meedoen makkelijker
Zie voor toelichting het verkiezingspamflet. Werk daarbij per punt uit wat in jouw gemeente relevant is, wat jouw organisatie doet én wat je nodig hebt van de gemeente.
3 – Wat moet je als zorgorganisatie (minimaal) aan informatie leveren?
Voor de meeste raadsleden is de wereld van opvang en beschermd wonen ver van hun bed. Niet iedereen zal weten wat het verschil is tussen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd wonen. En dat dat onderdelen van de Wmo2015 zijn. Of wat de Wmo precies is en wat daar nog meer in zit.
Relevante zaken om te benoemen zijn resultaten van het werk, maar ook hoe de toegang tot ondersteuning en opvang geregeld is, hoe burgers hulp kunnen krijgen, wie dat betaalt en wat burgers zelf moeten betalen. Ook helpt het om uit te leggen met hoeveel afdelingen van de gemeenten je te maken hebt (Wonen, Maatschappelijke ondersteuning, Werk en Inkomen, Schuldhulp, GGD, Jeugdhulp, Armoedebeleid, Bevolkingszaken). Dat maakt ook duidelijk dat meerdere wethouders aan zet zijn en dat samenhang in beleid belangrijk is.
Deel vooral met elkaar met welke vraagstukken cliënten bij jou komen en waarom je biedt wat je biedt: als raadsleden op hoofdlijnen weten wat je doet en waarom dát, dan kunnen ze actuele vragen snappen in dat kader. Gebruik je eigen materiaal, maar ook links naar bronnen die je zelf gebruikt en die laten zien hoe jullie werk ingebed en verankerd is in kennis. Laat ook weten dat je lid bent van de landelijke branchevereniging, Valente. Dat toont aan dat je streeft naar samenwerking en kwaliteit, wat je een betrouwbare partner maakt voor raadsleden.
4 – Wat is belangrijk voor de komende vier jaar?
De vrouwenopvang werkt aan vijf uitgangspunten, met als hoofdlijn: een effectieve aanpak = integrale aanpak, samen met andere organisaties, waarbij ieder zijn deel neemt. En met aandacht voor alle leden van het gezin. We bieden hulp aan vrouwen, mannen en kinderen; de veiligheid van kinderen kan niet los worden gezien van problematiek tussen volwassenen en vraagt onze aandacht.
We willen dat onze cliënten bij de eerste hulpvraag gehoord worden en niet onnodig herhaald worden doorverwezen. We dringen daarom aan op het beter en eerder benutten in trajecten van de gespecialiseerde ondersteuning van de vrouwenopvang. Het meemaken van geweld is zo ingrijpend, dat (h)erkennen en behandelen van trauma’s, voor kinderen én volwassenen, nodig is om te voorkomen dat patronen zich herhalen, nu en in de volgende generatie.
Veilige opvang en ambulante begeleiding vullen elkaar aan: door allebei te bieden, kunnen we flexibel en snel inspelen op wat gezinnen nodig hebben, bij acute én structurele onveiligheid.
Integraal werken vraagt om een gezinsgerichte aanpak, die gefaciliteerd wordt door integrale (gezins)financiering en om het weghalen van schotten tussen budgetten. En alomvattend, samenhangend en gecoördineerd beleid, landelijk en lokaal, dat deze beweging ondersteunt.
We werken genderspecifiek en cultuursensitief: dat doet recht aan de diversiteit in onze doelgroepen en aan de boodschappen die cliënten hebben meegekregen over man/vrouw verhoudingen, over sociaal-culturele rollen en posities binnen families, in gemeenschappen en in de maatschappij. Om huiselijk geweld echt aan te pakken is het onontbeerlijk om te kijken naar machtsverhoudingen, (on)gelijkheid en afhankelijkheden, op alle niveaus.
De maatschappelijke opvang werkt aan een omslag van opvang naar wonen. Vanuit het Rijk zijn extra middelen beschikbaar gesteld sinds 2022 om de kwaliteit en transformatie van de opvang te realiseren.
Gemeenten en opvangorganisaties moeten sterk gaan inzetten op structurele preventie van dakloosheid en op vroegsignalering; problemen worden vaak groter en ernstiger omdat ze te laat gezien worden. Huisuitzettingen voorkomen en ook hulp bieden aan jongeren die de jeugdzorg of jeugddetentie verlaten, zijn daarbij noodzakelijke onderdelen. Herhaling van dakloosheid komt veel voor en is onnodig: door begeleiding te bieden, ook bij financiën, kan voorkomen worden dat mensen opnieuw in de schulden raken en dakloos worden.
Meer woonplekken zijn nodig om dakloze mensen een nieuwe start te geven. Kwetsbare mensen die risico lopen op dakloosheid willen we voldoende en adequate ondersteuning bieden, ook om mee te kunnen doen in de samenleving.
De wachttijd voor onderdak en begeleiding is in veel gemeenten explosief gestegen (ook onder jongeren en gezinnen). Door begeleiding in te zetten gedurende de wachttijd kan verergering (van schulden, verslaving, onveiligheid) voorkomen worden.
De positie van beschermd wonen & begeleiding in het zorg- en sociaal domein is in de afgelopen decennia verschoven. Van ‘achterhoedespeler’, gericht op cliënten die volgens de GGZ ‘uitbehandeld’ zouden zijn, naar voorhoedespeler. Dat wil zeggen: ambulant werkend of actief in de wijk, gericht op preventie en indien noodzakelijk middels een beschermd thuis, want er zal altijd een groep mensen zijn die aangewezen blijft op een beschermende woonvorm. Altijd met geloof in de kracht, herstel en mogelijkheden van cliënten. We zijn (mede)aanjager van het wijknetwerk.
Een psychische aandoening is vaak complex en vraagt om een brede ondersteuning. Gemeenten en beschermd-wonenorganisaties moeten inzetten op een compleet mensbeeld waarbij naar alle levensgebieden gekeken wordt; zowel bij praktische zaken zoals financiën, dagstructuur, huishouden of werk, als bij het vergroten van zelfvertrouwen, persoonlijke groei, eigenwaarde en sociale vaardigheden.
Sommige mensen kampen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA). We spreken van EPA bij mensen van een als zij langer dan twee jaar lijden aan een psychiatrische stoornis en daardoor ook in de problemen komen met bijvoorbeeld hun werk, woonplek, relaties, financiën. De ondersteuning hierbij vraagt om een integrale aanpak in de wijk. Een aanpak die de individuele organisaties overstijgt, uitgaat van het herstelvermogen van inwoners en ook informele netwerken en ervaringsdeskundigen betrekt.
Mensen willen meedoen! Zet in op inclusieve wijken door meer samenwerking, voldoende participatieaanbod (zoals inloopruimtes) en laagdrempelige voorzieningen. Versimpel regels rond bijstand en (vrijwilligers)werk, faciliteer beschut werk.
Inwoners kunnen problemen ervaren door overgangen in het stelsel. Zorg voor vloeiende overgangen, bijvoorbeeld voor jongeren vanaf hun 18e jaar of voor mensen die vanuit een forensische instelling en een indicatie vanuit de Dienst Justitiële Inrichtingen in de Wmo komen. Of voor mensen die voldoende hersteld zijn om vanuit Wlz (Wet langdurige zorg) terug te keren naar de Wmo.
5 – Wat voor verschil kun je als gemeenteraadslid maken?
De belangrijkste taak van raadsleden is het uitvoeren van de democratische controle op besluiten en plannen van het College van Burgemeester en Wethouders (B&W). Raadsleden vertegenwoordigen de burgers in de gemeente en kunnen hun belangen behartigen.
Er moet duidelijkheid zijn over het beschikbare budget, er moet transparantie zijn over plan, prioriteit en budget.
Instrumenten die raadsleden hebben zijn onder meer het stellen van schriftelijke raadsvragen, het voeren van debatten met wethouders over specifieke onderwerpen, en het indienen van moties en amendementen op beleidsplannen en begrotingen. Ook kunnen raadsleden knelpunten agenderen bij B&W. Voor raadsleden is het belangrijk dat ze inzicht hebben in het beschikbare budget voor opvang en beschermd wonen en inzicht in de besteding daarvan. Aanbieders kunnen daarbij van dienst zijn door daar overzicht van te geven. Ook kunnen aanbieders raadsleden voorzien van informatie en ideeën waarmee ze hun controlerende taak beter kunnen uitvoeren.
Prioriteiten van de wethouders, en de beleidsplannen die zij maken moeten helder zijn voor raadsleden en ook voor aanbieders en burgers. Raadsleden die goed op de hoogte zijn van de rechten van burgers, de knelpunten in de uitvoering en de mogelijkheden die er zijn qua middelen, kunnen een groot verschil maken door B&W om voortgangsrapportages te vragen en die te bespreken. Ook kunnen raadsleden initiatief nemen om bepaalde onderwerpen op de agenda te zetten. Aanbieders die goed contact onderhouden met hun raadsleden hebben daarmee meer kans om zaken die om politieke besluitvorming vragen, op de agenda te krijgen.