Essa Reijmers over haar werk: ‘Als je goed naar me luistert zeg ik steeds hetzelfde’
In een werkveld met afgeschotte financieringen, multiproblematiek en talloze partijen met uiteenlopende belangen, kan het flink ingewikkeld zijn om focus te houden en soms ook nee te zeggen. Om meer focus aan te brengen in ons werk, formuleerden alle medewerkers van Valente een zogenaamd ‘Wildly Important Goal’ voor hun portefeuilles. Vergelijk het met het doel dat Kennedy formuleerde voor NASA in 1961: voor het eind van dit decennium zetten we een man op de maan en laten we hem veilig terugkeren naar huis.
De medewerkers van Valente vertellen wat zij belangrijk vinden en hoe ze daaraan werken. Dit keer: Essa Reijmers over haar portefeuille van de vrouwenopvang (daarnaast werkt Essa nog een aantal uur in de week voor de onderzoeksagenda van Valente).
Wildly Important Goal
In 2030 ontvangen cliënten die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld zonder drempels de juiste hulp voor hun situatie op de voor hen meest geschikte plaats. Hiervoor is integrale en systeemgerichte aanpak nodig.
Waar ben je mee bezig?
‘Ik zal een greep nemen uit de overleggen waarmee mijn agenda gevuld is. Straks heb ik een kort overleg met Mendoo over opvangcliënten en hun huisdieren. Vanmiddag spreek ik een manager van VWS over het Toekomstscenario jeugd- en gezinsbescherming, naadloos daar achteraan ga ik kennismaken met een nieuw lid voor de werkgroep onderzoek, en tussendoor heb ik een werkoverleg met onze collega Mijke over de Ontwikkelagenda.
Nogal divers dus, maar het gaat allemaal op heel veel verschillende manieren uiteindelijk altijd over de WIG. Over: hoe komen we tot meer samenhang, en minder fragmentatie in een veld waar heel veel grote programma’s lopen? Wat hebben onze leden nodig, wat doen die in hun regio? Hoe komen wij bij de overleggen waar rond al die programma’s en onderwerpen de besluiten worden genomen? Het is echt een ‘Nederlandse ziekte’ om alles in een apart kokertje te organiseren. Ik vind het leuk om tussen al die verschillende dingen strategisch te schakelen en ze aan elkaar te verbinden, als een mol die aan een ondergronds gangenstelsel werkt.’
Hoe werk je aan je WIG?
‘Voor mezelf is het een toetssteen: draagt wat ik doe op de beste manier bij aan dat “verbindende gangenstelsel”?
Die WIG houd ik ook anderen voor ogen. Bij alles wat we zeggen hameren we erop dat het minder gefragmenteerd moet, minder op activiteitenniveau, meer in samenhang, zodat wat je doet effect heeft op meerdere dingen. Als je goed naar me luistert zeg ik steeds hetzelfde: we hebben een systeemgerichte integrale aanpak nodig, zodat je ongeacht waar je woont veilig de juiste hulp kunt krijgen. Dat heb ik helder op m’n netvlies en wat daarvoor in de weg staat heb ik ook helder.’
Wat staat er dan in de weg, wat maakt je werk moeilijk?
‘De overheid is geneigd te werken met papieren oplossingen: als het op papier geregeld is, dan is het klaar. Maar er is niet altijd oog voor wat de praktijk nodig heeft om beleid uit te voeren. Laat staan voor de soms onverwachte en ongewenste effecten van beleidsbesluiten. Meer naar de wijk is prachtig, maar als maatschappelijk werk en wijkteams zo veel dingen konden, was die specialistische hulp er niet gekomen.
Een algemeen maatschappelijk werker in een wijkteam ontvangt een gezin waarin geweld speelt, het volgende moment gaat het over schulden, dan is er iemand met een zwaar gehandicapt kind: je kúnt niet van al die dingen alle ins en outs weten. Dus het klinkt prachtig om de rol van de wijkteams te versterken, maar je vraagt mensen die als generalist zijn opgeleid om heel specialistische kennis. Dat kan niet. Wat je moet doen is die kennis aan dat generalisme toevoegen, zodat die generalist meteen een specialist kan consulteren.
Zo is het op dit moment alleen niet georganiseerd. De lichte gevallen gaan naar wijkteams, is het toch ingewikkelder dan gaat het naar jeugdhulp en vrouwenopvang. De praktijk is helaas vaak dat het daarheen gaat als het verder uit de hand is gelopen, omdat hulpverleners de signalen niet konden oppikken.’
Kun je een voorbeeld geven?
‘Laatst had ik een treffende casus aan de hand van gezin waar van alles aan gaande was, waaronder kinderen met beperking. Die gingen een tijdje naar een speciale school waar ze floreerden, maar die school was te ver weg dus dat kon niet meer. De ouders raakten steeds verder in de problemen, vader raakte werkloos, moeder aan de drank, schulden, en de kinderen werden uit huis geplaatst. En dan volgt een heel traject.
Maar als ze gelijk een busje hadden gekregen om die kinderen naar die school te blijven brengen – als men aan de voorkant een veel betere analyse maakt en soms kiest voor oplossingen die niet in een stelsel passen – dan waren die veel grotere problemen en duurdere oplossingen niet nodig geweest. En zo zijn er legio voorbeelden.
Een ander voorbeeld is gendersensitief werken. In Nederland zijn we helemaal doorgeslagen in genderneutraal. Man en vrouw gelijk, dat is gewoon niet zo. Er is maar een heel klein deel van de vrouwelijke populatie die economisch zelfstandig is. Als je in je inkomen afhankelijk bent van je man, dan beperkt dat je mogelijkheden enorm. Dus is er maatwerk nodig, gendersensitief werken; kijken naar machtsverhoudingen, afhankelijkheid en naar rolpatronen. Daarvoor is al zo veel ontwikkeld om gebruik van te maken, maar die links zijn nog helemaal niet gelegd.
Dat zie ik ook in mijn andere portefeuille, de onderzoeksagenda. Een staatssecretaris scoort met onderzoek, in plaats van te kijken naar hoe we gepubliceerde onderzoeken kunnen gebruiken – terwijl het verbinden en benutten van data vaak meer oplevert dan weer een deelonderzoek. Ik ben daar niet optimistisch over, omdat het stelsel ingewikkeld is. Hoewel er heus veel verbeterd is, neemt het aantal doden en huiselijk geweld an sich niet af.’
Is je WIG dan wel haalbaar, in dit ‘verkokerde Nederland’?
‘De positie van de vrouwenopvang is heel anders dan twintig jaar geleden. We zitten nu aan tafel bij waar we vroeger als actiegroep aan de deur stonden. De verbreding van de blik is al lang gaande, maar de financiering zit nog in stukjes. Dat is hardnekkig en moeilijk te doorbreken; het stelsel loopt vast. Soms is een ambtenaar het trouwens het persoonlijk wel heel erg met je eens, maar kan iemand iets niet vanwege zijn of haar positie.
Maar daardoor geloof ik alleen maar méér in de WIG. Een integrale aanpak is de enige manier. En dus ook een integrale manier van kijken: veel begeleiding aan kinderen is ingericht vanuit het idee dat ze moeten worden beschermd tegen hun ouders, maar ik ben ervan overtuigd dat er nauwelijks ouders zijn die hun kinderen willens en wetens mishandelen, omdat ze dat nou zo fijn vinden. En zelfs daar zit in de vorige generatie bijna altijd pijn en onmacht. Uithuisplaatsen is dan niet de oplossing, je moet ouders versterken.
Er zit veel capaciteit op jeugdbeschermingsmaatregelen – soms zijn die nodig, maar vaker is het nodig om op een andere manier te kijken en eerder een helpende hand uitsteken… Opvoeden is gewoon een kwetsbaar proces, het is echt niet makkelijk.’
Lees ook het interview met Ineke Baas over het Wildly Important Goal voor dakloosheid.
Lees ook het interview met Linda van den Brink over het Wildly Important Goal voor de maatschappelijke ggz.
Al onze Wildly Important Goals vind je hier.