Het kabinet dat Nederland nodig heeft
Tijdens de verkiezingscampagne zette Valente in op vijf thema’s. Thema’s waar wij en onze leden dagelijks aan werken én waar actie nodig is van het nieuwe kabinet. Wat viel ons op tijdens de verkiezingen? Welke uitdagingen zijn er voor het komende kabinet – wie daar ook in zullen zitten – en wat drukken we hen op het hart?
Lezen wat er in ons pamflet stond op deze vijf thema’s? Bekijk het op onze verkiezingspagina.
Huiselijk geweld: pakt dit kabinet het beter aan?
Er was maar weinig aandacht in de verkiezingsprogramma’s voor huiselijk geweld en de maatschappelijke impact daarvan – op veiligheid, gezond opgroeien, en het voorkomen van psychische problemen. Misschien niet gek als je ziet hoe weinig aandacht het onderwerp kreeg van het vorige kabinet, ondanks dat er jaarlijks 200.000 slachtoffers zijn. Om dit aantal terug te dringen, maar ook om de druk op jeugdzorg te verminderen en schade op de lange termijn te voorkomen, moet huiselijk geweld in de top 3 prioriteiten van de politie en moet het een betere plek krijgen in het strafrecht.
Op dit moment heeft Veilig Thuis een achterstand in het opvolgen van meldingen – wie bel je dan als je direct hulp nodig hebt? Tegen de tijd dat je aan de beurt bent kan het volledig geëscaleerd zijn in uithuisplaatsing, traumatisering of femicide. De schade van niet meteen hulp bieden is enorm.
Huiselijk geweld kent een aanloop, een opbouw. Een groot deel van de ellende is te voorkomen en hoe eerder we dat doen, hoe meer neveneffecten we kunnen ondervangen zoals schooluitval, dakloosheid onder jongeren en psychische aandoeningen op latere leeftijd. We hopen dat het volgende kabinet zich hiervoor zal inzetten.
Wooncrisis inclusief dakloosheid: aanpakken met wettelijke afspraken
Voor wonen was er veel meer aandacht tijdens de verkiezingen, in de programma’s en debatten. De relatie met dakloosheid, met nodeloos lang verblijf in opvang- en beschermd wonen instellingen, kortom mensen die niet (meer) mee kunnen komen doordat ze geen huis hebben, was echter dun. Voordeel van de woningnood, cru gesteld, is wel dat het een probleem is van élke Nederlander. Dat biedt de kans om ruimte te vinden voor onze aandachtsgroepen.
We zitten namelijk met een compleet verstopte sector waar mensen te lang blijven zitten op plekken die niet meer geschikt zijn. Als we die wachttijd terugbrengen, kunnen mensen verder. Dat lukt alleen als gemeenten solidair de mogelijkheden creëren. Wetgeving hiervoor die in de pijplijn is, moet behandeld blijven worden, nu al door het demissionaire kabinet. Het gaat dan vooral om het wetsvoorstel Versterking regie op de volkshuisvesting: elke regio moet een woon-zorgvisie hebben, een huisvestingsverordening, en een urgentieregeling juist ook voor mensen in opvang en beschermd wonen. Nu bestaat de absurde situatie dat een gemeente zonder urgentieregeling simpel kan zeggen: we hebben geen regeling. Ze hoeven dan geen woningen aan aandachtsgroepen toe te wijzen, waarmee die taak op de schouders komt van enkele andere gemeenten. Als het wetsvoorstel Versterking regie op de volkshuisvesting erdoor komt, wordt het een wettelijke verplichting waaraan élke gemeente moet voldoen. Daarmee vergroten we uitstroomkansen aanzienlijk.
In sommige regio’s leggen onze leden proactief contact met woningcorporaties en gemeenten over de woon-zorgvisie, om de woonbehoefte over de langere termijn in kaart te brengen en daarin samen op te trekken. Onlangs bezochten we ons lid CVD en hun pilotproject Room First. Door de combinatie van een urgentieregeling in gemeente Rotterdam en de afspraak met dakloze cliënten om dagelijks te reageren op een woning op Woningnet, lukt het deze cliënten om binnen zes maanden uit te stromen van de kamer met begeleiding die ze kregen van het CVD naar een zelfstandige woning. Als deze mensen gaan wonen is er in het sociaal domein wel ondersteuning nodig voor zelfstandigheid, maar het begin van de oplossing ligt bij huisvesting. Dat kunnen we niet genoeg benadrukken.
Dakloze mensen (van ernstig verslaafde dakloze mensen tot economisch dakloze mensen) zijn net als andere woningzoekenden (zoals jongeren, starters, mensen met middeninkomens) slachtoffer van de politieke keuzes die de wooncrisis hebben veroorzaakt.
Speciale aandacht in de verkiezingen was er natuurlijk voor migratie. 10% van de urgentiewoningen gaat naar statushouders en naar deze groep gaat de aandacht vaak uit. Het is echter vooral arbeidsmigratie dat een probleem oplevert. Vrij verkeer van personen en goederen is kernonderdeel van de EU, maar het ontbreekt totaal aan bescherming voor de mensen in vrij verkeer die hier komen voor werk dat we zelf niet willen doen. Gevolg is dat ze tussen wal en schip raken en gemeenten de lasten dragen van economische expansie van bedrijven. Het minste wat wettelijk geregeld moet worden is het loskoppelen van huisvesting en arbeidsovereenkomst. Een groep van onze leden lobbyt hard om dit op de agenda te krijgen en biedt ondertussen hulp aan deze arbeidsmigranten. Migratie-economie brengt maatschappelijke lasten met zich mee die voorkomen kunnen worden door goede afspraken met werkgevers in de hele EU. Doe je dit niet, dan sta je als overheid bedrijven toe om over de rug van de samenleving en migranten hun zakken te vullen, en feitelijk nieuwe dakloze mensen binnen te halen. In het rapport Roemer staan mogelijke maatregelen tegen arbeidsuitbuiting waarvan de helft niet is opgepakt; deze uitvoeren zou al veel voorkomen.
Armoede: te voorkomen met een toereikend minimum
Mooi dat veel partijen het minimumloon willen verhogen, waardoor de bijstand en AOW omhoog gaan. Dat vermindert financiële stress en vergroot bestaanszekerheid. Er is bovendien een directe relatie met mentaal welzijn én risico’s op onveiligheid. Zekerheid dat je de rekeningen kunt betalen neemt stress weg en voorkomt in heel veel gevallen een beroep op psychische hulp. Het is echter ongelofelijk moeilijk voor mensen om de inkomensvoorzieningen die er voor hen zijn te gebruiken. Als het minimumloon verhoogd wordt, kan het stelsel van voorzieningen vereenvoudigd worden en is het dus eenvoudiger voor mensen om rond te komen. Daarom moeten we naar een toereikend minimum voor alleenstaanden en mensen met kinderen. Het verhogen van het minimumloon kan heel erg helpen om absolute armoede te voorkomen in huidige én toekomstige generaties.
Meedoen
In de Participatiewet staat een aantal voorstellen om meer mogelijkheden te creëren voor mensen met een uitkering om te werken. Bijvoorbeeld om makkelijker aan de slag te gaan en weer terug naar een uitkering te kunnen als werken toch niet lukt. Of om naast een deel van de uitkering te werken, of met flexibiliteit. Daarvan gebruik maken lukt op dit moment niet door nadruk op fraude en regels.
Er zijn mooie voorbeelden van hoe het anders kan. Bijvoorbeeld de Voiz Academie en het Leger des Heils leiden mensen die die kans niet eerder gehad hebben op tot niveau MBO2 (een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt). Dat vinden we een hoopvol perspectief, omdat je zo niet alleen werkt aan het oplossen van problemen die er zijn, maar ook bijdraagt aan het bieden van springplank voor actieve(re) deelname aan de maatschappij. En werk draagt bij aan welzijn.
Kwetsbare mensen
Onze leden bieden maatschappelijke ggz, brede ondersteuning en zorg in een grote variëteit. Er blijft een groep mensen die langdurig ondersteuning nodig heeft om niet tussen wal en schip te vallen. Voor deze mensen, met psychische problemen, is ondersteuning echter opgeknipt in vijf wetten (Wmo, Wlz, Zvw, Wfz en de Jeugdwet). Deze wetgeving verandert voortdurend en cliënten moeten steeds weer nieuwe indicaties aanvragen. Het uitvoeren van die stelsels moet bijdragen aan stabiel wonen, kansen creëren, eruit halen wat binnen ieders mogelijkheden ligt. Komend kabinet moet zijn tijd zeker niet besteden aan doordecentralisatie, maar aan ondersteuning van betere regionale samenwerking. En nadenken over het verevenen tussen stelsels; prikkels om wel of niet te investeren worden te veel binnen schotten bekeken, de kosten liggen vaak in een ander domein dan de baten. Anders gezegd: denk en handel in dienst van de héle maatschappij.
Tot slot
Het zou heel mooi zijn als het kabinet, voor het maatregelen bedenkt of zaken afschaft, nadenkt over wat (onbedoelde) gevolgen zijn van die veranderingen. Stel dat tbs wordt afgeschaft, bijvoorbeeld, wat betekent dat dan voor veiligheid en voorkomen van recidive? Als we niet meer inzetten op reclassering voor resocialisatie/re-integratie, wat betekent dat voor 30.000 kort gestrafte mensen per jaar en hun kansen? Recidive wordt verlaagd door huisvesting, werk, en eventueel opleiding. Strenger en langer straffen lijkt voor sommige partijen misschien eerlijker dan het werken aan herstel, maar slimmer is het niet.
We hebben beleid nodig dat niet elke vier jaar verandert, bestendig beleid dat over kabinetten heen gaat. Huizen bouwen doe je voor de komende vijftig jaar. Voorkomen van huiselijk geweld is niet in één kabinet geregeld. De wetgever moet zich realiseren dat die niet voor vier jaar een wet maakt, maar voor de toekomst. We hebben geen kabinet nodig dat zich afvraagt: ‘Wat gaan we de komende vier jaar doen?’ maar een kabinet dat zich de vraag stelt: ‘Wat is er nodig voor Nederland op de lange termijn?’. Doe je dat niet, dan creëer je je eigen crises zoals afgelopen kabinetten hebben gedaan met bijvoorbeeld de wooncrisis (door afschaffen van volkshuisvesting), tekorten in de jeugdzorg (door decentralisatie) en de toeslagencrisis (door wanbeleid).
Zorgt het komende kabinet voor een nieuwe crisis, of brengt het Nederland een klein stukje verder? Valente staat klaar als kennis- en gesprekspartner.