Hulp slachtoffers mensenhandel gefragmenteerd en verschillend per regio
Slachtoffers van mensenhandel krijgen vaak niet de specialistische hulp en opvang die zij nodig hebben. Dat concludeert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in de vandaag gepubliceerde Slachtoffermonitor Mensenhandel 2016-2020. Reden hiervoor is dat toegang tot deze hulp en opvang vaak afhangt van zaken als verblijfsstatus, woonplaats en leeftijd van het slachtoffer. De hulp is gefragmenteerd en verschilt per regio. De rapporteur signaleert ook dat er schrikbarend vaak sprake is van herhaald slachtofferschap.
Geen toegang
Hoewel er minder slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting zijn gemeld bij CoMensha (vermoedelijk door de coronabeperkingen), blijkt uit dit rapport dat er wel degelijk veel (meer) slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting zijn. Zij baseren dit onder andere op gegevens van de hulpverlening. Het is zorgelijk dat zij de weg naar hulpverlening en opsporing niet vinden. Uit de monitor blijkt dat slachtoffers van mensenhandel vaak niet de specialistische hulp en opvang krijgen die ze nodig hebben, omdat die hulp in veel gevallen afhangt van kenmerken die niet te maken hebben met het slachtofferschap, zoals verblijfsstatus, woonplaats en leeftijd, terwijl de geboden hulp juist afhankelijk zou moeten zijn van de behoeften van slachtoffers. Een fundamentele verandering in de aanpak van mensenhandel is nodig.
Multiproblematiek
Verder is duidelijk dat mensenhandel niet een probleem is dat op zichzelf staat. De achtergronden van slachtoffers van mensenhandel zijn divers, hun problematiek complex. Het gaat om jonge slachtoffers, slachtoffers met multi-problematiek, buitenlandse slachtoffers die hiernaartoe zijn gehaald of gekomen onder zware omstandigheden, en combinaties daarvan. De Nationaal Rapporteur concludeert dat extra aandacht voor (kwetsbare) arbeidsmigranten, minderjarigen en slachtoffers in migratiestromen nodig is.
De overlap tussen seksueel geweld en (seksuele) uitbuiting komt in deze monitor duidelijk naar voren. Net als de verwevenheid tussen mensenhandel en andere vormen van (ondermijnende) criminaliteit. Daarnaast is de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden hoe slachtofferschap en daderschap van mensenhandel in elkaar kunnen overlopen.
Vaak is er sprake van multi-problematiek vanuit de jeugd en de thuissituatie. Het zijn vooral vrouwen die slachtoffer worden van seksuele uitbuiting, mannen zijn vaker slachtoffer van arbeids- en criminele uitbuiting. Binnen vijf jaar is 45% van de slachtoffers opnieuw slachtoffer van enig delict. Vooral minderjarige slachtoffers lijken hierop meer kans te lopen.
Herhaald slachtofferschap
Het is voor het eerst dat de slachtoffermonitor mensenhandel hulpverlening en risico’s op herhaald slachtofferschap in beeld brengt. Conclusie is dat de hulpverlening onvoldoende past bij wat slachtoffers nodig hebben. Landelijk ontbreekt het aan inzicht in de geboden hulpverlening en opvang aan slachtoffers van mensenhandel. Dit gebrek aan inzicht komt doordat in de landelijke registratie van geboden hulp en opvang niet wordt opgenomen wat de aanleiding is voor hulp. Met behulp van het CBS en door gesprekken met professionals is desondanks voor het eerst geprobeerd om geboden hulp inzichtelijk te maken voor slachtoffers van mensenhandel die ook in beeld zijn bij de politie.
De monitor bevestigt wat de Nationaal Rapporteur en hulpverleners al eerder aankaartten: dat het erg lastig is om als slachtoffer duurzaam vreemdelingrechtelijke bescherming in Nederland te krijgen binnen de verblijfsregeling mensenhandel. De opeenstapeling van problemen en de wetenschap dat het meemaken van mensenhandel langdurig ontwrichtende gevolgen kan hebben voor slachtoffers, vraagt om zo vroeg mogelijke signalering, triagering en passende bescherming. De overheid heeft de verantwoordelijkheid en belangrijke taak om hiervoor zorg te dragen. Uit deze slachtoffermonitor blijkt dat Nederland daar nog onvoldoende in slaagt.