Impact corona op opvang en beschermd wonen
In december 2020 heeft Valente bij de leden nagevraagd welke impact zij zien van de corona maatregelen op cliënten en medewerkers van organisaties voor (vrouwen)opvang en beschermd wonen.
Uitbreiding opvangcapaciteit
De meeste opvangorganisaties geven aan dat meer mensen een beroep doen op opvang. De corona aanpak heeft geleid tot zowel een uitbreiding van het aantal locaties (om 1.5 meter afstand te kunnen houden), als tot uitbreiding van het aantal plekken. Inmiddels is dat naar schatting tot een paar duizend extra plekken opgelopen.
Tijdens de corona maatregelen hebben alle dakloze mensen recht op opvang, ook mensen uit andere EU landen en mensen zonder papieren. In een aantal gemeenten, waaronder de G4, is sprake van een substantieel aantal dakloze arbeidsmigranten dat hun werk is kwijt geraakt. Daardoor verliezen zij ook de huisvesting die werkgevers of uitzendbureaus voor hen regelen. Valente zond hierover een brief aan de Tweede Kamer. Overleg hierover vond plaats met minister Koolmees (SZW) op 3 februari. In dit overleg is aangedrongen op betere huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten. Ook zijn meer instrumenten nodig voor gemeenten en provincies om beschikbaarheid en kwaliteit te waarborgen.
Inmiddels heeft een aantal gemeenten besloten om opnieuw en aanvullend hotelcapaciteit in te huren omdat door de vrieskou ook de mensen in precaire vormen van onderdak en buitenslapers naar de opvang komen. Gemeente Breda heeft een noodverordening afgekondigd waardoor buitenslapen nu verboden is. Enkele gemeenten hebben in eerste instantie een tekort aan opvangplekken gehad, maar inmiddels zijn er geen signalen meer dat mensen vanwege plaatsgebrek moeten worden geweigerd. Dit kwam in 2020 wel voor.
Onrust, stress, eenzaamheid
Organisaties voor beschermd wonen en opvang geven aan dat cliënten onrust en stress ervaren door de coronamaatregelen. Er is sprake van onzekerheid bij bewoners, ze zijn geprikkeld en sneller geïrriteerd. Ook is de situatie met haar beperkingen zoals bezoek en verlofregelingen, niet voor iedereen te begrijpen en te hanteren. Dat geldt zeker ook voor cliënten met een licht verstandelijke beperking.
Groepsbijeenkomsten zijn aangepast qua aantal deelnemers of worden online gehouden. Activiteiten als sport en werk gaan in kleine groepjes. De maaltijden krijgt men op de kamer of in kleine groepjes in de eetruimte. Bezoek en op bezoek gaan is minder mogelijk, cliënten hebben last van eenzaamheid. Sommige cliënten raken ook meer verward of gebruiken meer middelen. Het gebruik van mondkapjes in gemeenschappelijke ruimten leidt voor sommige cliënten tot vervreemding. Het hogere ziekteverzuim onder medewerkers brengt mee dat voor cliënten vertrouwde gezichten minder aanwezig zijn, en áls ze er zijn, zitten ze standaard verscholen achter een mondkapje.
Cliënten in de vrouwenopvang ervaren extra (opvoed)stress vanwege de kinderen. Op een aantal locaties is de bewegingsruimte gering. Quarantaine in kleine kamers leidt tot spanning en isolement. Men is bang voor extra ontwikkelingsachterstand bij de kinderen.
Knelpunten coronamaatregelen
Leden van Valente geven aan dat de corona maatregelen niet in alle locaties te handhaven zijn. Op sommige woon- en opvanglocaties verblijven groepen van enige tientallen mensen. Zij vormen feitelijk één huishouden. Men gebruikt gezamenlijk de maaltijden, deelt doucheruimtes en keukens, en loopt in gangen die 1.5 meter afstand niet toelaten. Dit geldt zowel op een aantal locaties voor maatschappelijke opvang, als in beschermd wonen en vrouwenopvang.
Een aantal opvanginstellingen meldt dat het lastig is om cliënten te motiveren voor en te overtuigen van de noodzaak van alle maatregelen zoals het afstand houden en de mondkapjes. De wijzigingen in de regels in het afgelopen jaar en het veranderen van spelregels voor groepsgrootte, en bijvoorbeeld perioden met wel of niet recht op opvang, zijn niet goed aan cliënten uit te leggen en is soms aanleiding tot agressie. Voor medewerkers is het lastig om cliënten voortdurend te wijzen op de maatregelen die gelden: afstand, hygiëne, mondkapjes. Het handhaven van de regels kost hen onevenredig veel tijd. Daarbij speelt de taalbarrière ook een rol als het om arbeidsmigranten en mensen zonder papieren gaat.
Een organisatorisch knelpunt voor de opvangorganisaties is het voortdurend op- en afschalen van de noodopvang. De extra opvang voor niet-Nederlanders geldt alleen tijdens extreme koude zoals nu en tijdens corona maatregelen die iedereen tot thuis- of binnen blijven dwingen. Dat heeft in het afgelopen jaar tot voortdurend openen en sluiten van extra locaties geleid. Dat betekent ook dat extra medewerkers beschikbaar moeten zijn om de opvang in goede banen te leiden. De steden Utrecht, Amsterdam en Rotterdam, zowel als Valente, hebben het kabinet daarom opgeroepen de extra noodopvang tot 1 april 2021 geopend te houden. Opvangorganisaties kunnen op die manier de organisatie van de extra opvang gestructureerd uitvoeren. Het kabinet heeft daar bij brief van staatssecretaris Blokhuis geen gehoor aan gegeven.
Uitstroom is nog meer beperkt
De meerderheid van de leden van Valente meldt dat de coronacrisis leidt tot vertraging of vrijwel stilstand in de uitstroom. Het aantal woningen en kamers dat beschikbaar komt voor uitstroom lijkt te zijn opgedroogd. Doordat de uitstroom stokt geven leden aan dat wachtlijsten ontstaan voor opname in opvang en woonvoorzieningen. Gevolg hiervan is dat gedetineerden die nog een periode beschermd of begeleid moeten wonen, maar ook ggz patiënten die uitbehandeld zijn in de kliniek, het risico lopen op straat terecht te komen. Dat versterkt de toeloop naar de maatschappelijke opvang. Valente vindt het dringend noodzakelijk dat het kabinet de gemeenten in staat stelt oplossingen te vinden voor zowel de groep arbeidsmigranten die na afloop van de corona maatregelen weer dakloos wordt, als ook voor de groep mensen die een woonplek en begeleiding nodig hebben vanwege hun psychische en sociale problemen.
Het NRC schreef naar aanleiding van de uitvraag van Valente een artikel.