Interview Guusta van der Zwaart: ‘De invloed die iemand heeft op zijn positie is zo beperkt’
Guusta van der Zwaart is bestuurder bij de Tussenvoorziening in Utrecht en voorzitter van het landelijk netwerk maatschappelijke opvang, een van de drie basisnetwerken van Valente. In een interview met Valente vertelt ze hoe ze zich inzet om dakloosheid te beëindigen.
Hoe ben jij bij de Tussenvoorziening en Valente terechtgekomen?
‘Ik werk sinds 2011 voor de Tussenvoorziening en ben er sinds 2018 bestuurder samen met Jules van Dam, die de organisatie heeft opgericht. Daarvoor werkte ik lange tijd bij een grote jeugdhulpverleningsorganisatie in Haaglanden, eerst als hulpverlener en later manager, en nog eerder in de gehandicaptensector. Op den duur was ik toe aan wat anders en zag toen een vacature voor manager bij de Tussenvoorziening: alles wat ik tot dan toe had gedaan kwam daarin samen. De Tussenvoorziening is veel meer dan opvang: je bent een maatschappelijke spil die ziet wat er op straat gebeurt, de problemen in maatschappij. Dat vertalen naar wat je bij gemeente en een wethouder of gemeenteraad neerlegt, en kijken wat je dan kunt creëren, dat vind ik ontzettend leuk.
In 2019 waren we bij Federatie Opvang bezig om een netwerk op te zetten rond kinderen in de maatschappelijke opvang. Dat viel samen met het ontstaan van Valente uit de fusie tussen Federatie Opvang en de RIBW Alliantie. Gaandeweg ontstond het idee voor een basisnetwerk onder het bestuur, voor alle MO-organisaties. Wij schreven een voorstel, hebben het gepitcht en dat werd omarmd. We wisten toen nog niet dat er voor Beschermd Wonen & Begeleiding en vrouwenopvang óók basisnetwerken ontstonden.
De twee mensen met wie ik het voorstel deed, zouden kort erna stoppen als bestuurder en vroegen of ik voorzitter wilde worden. Ik had nog niet eerder zoiets gedaan maar had wel een beeld: inspiratie uitwisselen, mensen samenbrengen, überhaupt Valente mee ontwikkelen en uitdenken wat deze nieuwe branchevereniging kon beteken voor de MO. Federatie Opvang was best wel activistisch, welke kleur houd je daarvan en wat wil je anders? Dat dokterden we uit in basisnetwerkbijeenkomsten, en gaandeweg ontstond een geluid.’
Waar ben je trots op?
‘Wat we als basisnetwerk wilden bereiken – dat dakloosheid niet meer wordt gezien als opvangprobleem, maar als een probleem dat gaat over bestaanszekerheid, schulden, armoede – daar hebben we in de eerste jaren heel hard met elkaar voor gelobbyd. Dat eerst een huis de oplossing is, is mainstream geworden, daar ben ik best wel trots op. Nu zitten we als basisnetwerk eigenlijk op een nieuw moment. De doelen die we vanaf 2019 hadden gesteld, hebben we behaald. Er moet nog van alles, maar dat dakloosheid niet meer wordt gezien als probleem van het individu maar als woonvraagstuk, dat is fantastisch. We gaan ons nu inzetten om dat te helpen realiseren.
Bij de Tussenvoorziening ben ik er trots op dat we steeds oplossingen weten te creëren voor maatschappelijke vragen van dit moment. Bijvoorbeeld voor kinderen in de opvang. Vanuit de jeugdhulpverlening was ik gewend om kinderen zonder ouders in begeleiding te hebben, maar in de MO komen hele gezinnen, waarin van alles aan de hand is. Toen hebben we gezegd: er moet een goede methodiek komen, en zo hebben we Veerkracht opgezet met een aantal andere lidorganisaties. Dat is een leidende methodiek geworden voor begeleiding van gezinnen in de opvang.
En voor mezelf: ik denk dat ik er goed in ben om problemen te identificeren, de verschillende belangen en gezichtspunten samen te brengen, en vanuit daar te kijken: wat moeten we doen om verder te komen? Hoe kunnen we goede voorbeelden delen, uitwisselen, elkaar steeds verder helpen? Ik ben maar één schakeltje, maar ik hoop dat ik een verbindende schakel ben.’
Welke les had je graag tien jaar geleden al geleerd? Wat had je met de kennis van nu anders gedaan?
‘Tja, je leert jezelf steeds beter kennen; ook zelf ben je een werk in uitvoering. Tien jaar geleden dacht ik meer in wij/zij. Ik ben meer de verbinding aangegaan en gaan inzien wat ik kan betekenen in relatie tot de ander. Als ik dat tien jaar geleden al zo had gedaan, dan waren sommige dingen wel sneller gegaan. Het is altijd een lastige vraag, zeker ook voor een landelijke branchevereniging: hoe kun je verbinden maar óók positie kiezen?’
Valente staat voor participatie, begeleiding en veilige opvang. Hoe zie jij dit terug in jouw werk?
‘Ik zie het natuurlijk elke dag vanuit de Tussenvoorziening bij de cliënten voor wie wij zorg dragen. Op het gebied van participatie is in wijken nog wel veel te doen. Een warm welkom voor het plaatsen en terugplaatsen van mensen, dat vraagt veel organisatievermogen. Vanuit beleid is dat besef er wel meer intussen, dat je dat samenleven ook echt moet organiseren, en het niet vanzelf gebeurt. Daarin zie ik een behoefte aan de expertise van de leden van Valente.
Verder moeten we misschien ondertussen eens naar dat zinnetje kijken – natuurlijk staan we als Valente voor veilige opvang maar inmiddels richten we de pijlen echt op veilig wónen. Opvang is een opstap, die wel van goede kwaliteit moet zijn maar dat is niet meer het hoogste doel. Ook de VO is bezig met een systeemgerichte aanpak.
Wat ik wel mooi vind aan die drie woorden is dat ze de rol van Valente typeren. Valente is een van de weinigen is die zicht heeft op de overkoepelende vraagstukken, van uitsluiting en eenzaamheid tot armoede, schulden, dakloosheid. Het is heel krachtig als je dat geluid steeds kunt laten horen met elkaar. Denk ook aan het Nationaal Actieplan Beëindigen Dakloosheid. Als je kijkt naar wie dat uitvoeren, wie de beleidsvoornemens vertalen naar de dagelijkse praktijk, dan zijn dat vaak de leden van Valente. Dat is de kracht van Valente, en die kunnen we goed gebruiken om samen dakloosheid voor 2030 naar nul te krijgen.’
Welke uitspraak inspireert je?
‘Op de muur van onze opvang in zelfbeheer aan de Keulse Kade staat een uitspraak van Nelson Mandela: overwinnen van armoede is geen liefdadigheid, maar een ‘act of justice’, het is de bescherming van een basaal mensenrecht. Dat is steeds meer mijn drijfveer geworden. Er is zo veel ongelijkheid in de samenleving, en de individuele invloed die iemand heeft op zijn positie is zo beperkt. Mijn beeld daarover is in de afgelopen jaren ook echt wel veranderd, mijn eigen afstudeeronderzoek heeft daar ook aan bijgedragen. Bijvoorbeeld hoe schaarste leidt tot bepaalde keuzes, dat er allerlei stigma’s en ook zelfstigma ontstaan, en de bizarre dynamiek van uitsluiting die daaromheen ontstaat.
Wat me verder inspireert kan van alles zijn, van de week was het het verhaal van een begeleider die lang dakloos is geweest en nu anderen helpt. De VoiZ academie die mensen van de straat opleidt naar werk. Maar het kan ook een ambtenaar van VWS zijn die tot echte verandering wil komen.’
Wat zie je als je naar de toekomst kijkt, welke positieve en negatieve ontwikkelingen verwacht je?
‘Het intussen breed gedragen besef dat dakloosheid een vraagstuk is dat heel veel meer behelst dan alleen opvang bieden, en op allerlei manieren moet worden opgelost, dat gaat denk ik bijdragen aan het oplossen ervan. Tegelijk zijn er maatschappelijke factoren die een rol spelen zoals stijgende prijzen, huisvestingsschaarste, geopolitieke zaken waar je helemaal geen invloed op hebt zoals de oorlog in Oekraïne. Soms hebben die factoren ook een positief effect trouwens. Corona heeft het beeld van dakloosheid genuanceerd en stijgende energieprijzen halen ook iets van het taboe op armoede. Hoe meer mensen ergens door geraakt worden, hoe gewoner het wordt en hoe minder je het dus in een verdomhoekje kunt plaatsen.
De geschiedenis leert dat er altijd maatschappelijke ontwikkelingen zijn waardoor bestaanszekerheid onder druk komt te staan en dakloosheid dreigt. Het voorkomen van uitval is een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het beste is natuurlijk als we die uitval met elkaar kunnen voorkomen. Wie dan onverhoopt toch dakloos wordt moet kunnen rekenen op noodopvang, snelle huisvesting en ondersteuning . We moeten steeds een antwoord blijven zoeken op de vragen van het moment, in de wetenschap dat deze vragen steeds veranderen. Onze ervaring in het bestrijden van dakloosheid gaat helpen om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen. Want gebaseerd op onze ervaringen uit het verleden, die zullen er zeker gaan komen.’
Guusta van der Zwaart is sinds 2018 bestuurder bij de Tussenvoorziening in Utrecht. Bij het ontstaan van Valente werd ze verkozen tot voorzitter van het landelijk netwerk maatschappelijke opvang, een van de drie basisnetwerken van Valente. Guusta is daarnaast voorzitter van de Armoedecoalitie Utrecht.
Lees meer over het basisnetwerk MO.
Lees ook het interview met Eva Scholte, voorzitter van het basisnetwerk VO: ‘We kunnen een boel ellende die er nu is voorkomen’
Lees ook het interview met Louise Olij, voorzitter van het basisnetwerk BW&B: ‘Ga nu echt ervaringskennis inzetten op alle niveaus van innovatie en beleid’