Marina Hesen: ‘Hun worsteling en moed hebben mij diep geraakt’
Van ‘One Flew Over The Cockoo’s Nest’ tot integraal werken in de wijk: Marina Hesen heeft het allemaal meegemaakt. Ze zette zich bijna vijftig jaar in voor mensen die worstelen met hun kwetsbaarheid, waarvan in de laatste jaren ook bij Valente. Op 1 januari gaat ze met pensioen, in deze afscheidsblog blikt ze terug.
‘Op 1 januari 2024 ga ik met pensioen en dat betekent dat ik afscheid neem als bestuurder van RIBW Brabant en daarmee ook als bestuurslid van Valente. Ik kijk met heel veel plezier terug op de afgelopen periode. De bevlogenheid die ik bij RIBW Brabant zie en voel, vind ik ook terug bij Valente. De drive om pal te staan voor mensen die, al dan niet tijdelijk, kampen met hun psychische kwetsbaarheid en voor wie grip op het eigen leven houden soms echt een strijd is. Voor wie gezien worden en mee kunnen doen niet vanzelfsprekend is.
Dat sluit helemaal aan bij mijn drijfveren. Mijn affiniteit ligt bij mensen in de samenleving voor wie het leven door allerlei uiteenlopende omstandigheden extra ingewikkeld is. Dat is ook de reden dat ik mijn hele werkzame leven actief ben geweest in de zorg en altijd heb gewerkt voor mensen die worstelen met hun kwetsbaarheid.
Mijn carrière ben ik gestart en geëindigd in de GGZ-zorg en hiermee is de cirkel rondgemaakt. In een grijs verleden, 1975, ooit begonnen als leerling psychiatrisch verpleegkundige bij Psychiatrisch Ziekenhuis. Dat was de tijd dat hospitalisatie van cliënten nog hoogtij vierde. Tegelijkertijd was de antipsychiatrie in volop in opkomst, een grote tegenbeweging gericht op de toen heersende waarden en normen binnen de psychiatrie. Behandelmethoden en ouderwetse structuren binnen de instellingen werden ter discussie gesteld.
Veranderingen gingen snel en soms ook heel radicaal. De Film “One Flew Over The Cuckoo’s Nest” en de rigoureuze sluiting van ziekenhuizen in Italië op basis van de wet 180 waarbij cliënten van de een op de andere dag op straat werden gezet, waren hier exponenten. Maar de beweging zelf en de verandering waren keihard nodig. Zij luidden ook de beweging in naar extramuralisering. Terugkijken best bijzonder om onderdeel uit te maken van dit deel van de geschiedenis van de GGZ.
Rehabilitatie en normalisering
In 1989 startte ik bij RIBW Stadsgewest Breda, hetzelfde jaar als de RIBW’s hun erkenning kregen en onder de AWBZ Verstrekking voor Beschermd Wonen vielen. Een andere wereld dan het psychiatrische ziekenhuis van toen. Open en midden in de samenleving, met rehabilitatie en normalisering als leidende principes. Binnen de RIBW’s was veel ruimte voor vernieuwing en werd er naast de ontwikkeling van kleinschalige beschermde woonvormen midden in de wijk, ook ingezet op nieuwe ambulante zorgvormen en consumer run projecten, dat laatste vooral op het terrein van dagbesteding.
Bij mijn overstap in 2001 als directeur-bestuurder naar de Sociaal Pedagogische Dienst (SPD) en later van de Meentgroep, een holding van verschillende drie MEE-organisaties, stond het versterken van de positie van mensen met een beperking centraal. De door VWS ingezette omslag van SPD naar de MEE in 2004-2005 was een landelijke transitie, waarbij onafhankelijk cliëntondersteuning een basisvoorziening werd voor alle mensen met een beperking met overal in Nederland een uniform dienstenpakket. Een majeure exercitie.
Vervolgens kondigde datzelfde VWS enkele jaren later al een wijziging van beleid aan met de intentie om de cliëntondersteuning onder te brengen in de Wmo bij de gemeenten. Mede door de inzet van de branchevereniging MEE-Nederland is deze overgang naar de Wmo pas in 2015 gerealiseerd met de andere decentralisaties, waarbij goede randvoorwaarden zijn afgesproken om de cliëntondersteuning te laten landen.
Worsteling en moed
En dan vanaf 2017 bestuurder bij RIBW Brabant. Een organisatie waarin herstelondersteunende zorg centraal staat en ook de eerste organisatie voor mij waar ervaringsdeskundigen werken. Hun verhalen over worsteling en moed, hebben mij diep geraakt en zijn een enorme impuls geweest om de afgelopen zeven jaar te werken aan het verbeteren van de zorg en de beweging te maken naar voren te maken: gericht op meer preventie en thuis in de wijk, ook bij de meer complexe ondersteuningsvragen.
Dat sluit naadloos aan op de beweging die Valente heeft ingezet. De leden van Valente hebben in november besloten zich ook duidelijker te positioneren: wij zijn de maatschappelijke ggz. We maken volop de beweging van achterhoedespeler, gericht op cliënten die volgens de GGZ ‘uitbehandeld’ zouden zijn, naar voorhoedespeler. Dat wil zeggen: ambulant werkend of actief in de wijk gericht op preventie en indien noodzakelijk middels een beschermd thuis, want er zal altijd een groep mensen zijn die aangewezen blijft op een beschermende woonvorm. Altijd met geloof in de kracht, herstel en mogelijkheden van cliënten.
Regionaal geeft RIBW Brabant dat vorm in het samenwerkingsverband Siem, samen met negen partners. Siem is een netwerkorganisatie die voor alle doelgroepen de héle Wmo-opdracht voor beschermd wonen, begeleiding en dagopvang heeft gekregen van de gemeenten Hart van Brabant voor de komende vier tot acht jaar met daaraan gekoppeld de transformatieopgave en een taakgerichte financiering. Dat biedt de kans om over sectoren heen te werken, integraal, en dicht op de wijk.
Afscheid
Ik wil iedereen enorm bedanken voor de fijne samenwerking en het vertrouwen. Valente is een mooie brancheorganisatie die als netwerkorganisatie echt een bijdrage levert aan het versterken van onze onderlinge verbinding op de opgave. Zodat we samen krachtiger onze gedeelde missie, visie en ambities kunnen realiseren. Ik voel me vereerd dat ik hier onderdeel van uit mocht maken en als bestuurslid hieraan heb mogen bijdragen. Ik wens iedereen heel veel succes en wie weet komen we elkaar in de toekomst nog eens tegen. Want ook al stop ik als bestuurder van de RIBW, tegen uitdagende, korte opdrachten die op mijn pad komen zeg ik bij voorbaat geen “nee”.’
Marina Hesen begon haar carrière bij RIBW Stadsgewest Breda en werkte daarna altijd in onze sector. De laatste jaren was ze voorzitter bij RIBW Brabant, en zat drie jaar in het bestuur van Valente. 1 januari 2024 gaat ze met pensioen.