Onderzoek Het Vergeten Kind naar dakloze jongeren en inzet gemeenten
Stichting Het Vergeten Kind heeft onderzoek gedaan naar dakloosheid onder jongeren en naar de inzet van gemeenten om dat op te lossen; 71 (ex-)dakloze jongeren en 73 gemeenten gaven antwoord op de gestelde vragen.
(Ex)dakloze jongeren: 43% meermaals dakloos
Uit het onderzoek blijkt dat de jongeren gemiddeld elf maanden dakloos zijn geweest. Ze voelen zich in die tijd vaak onrustig. Sommigen voelen zich eenzaam of minderwaardig, merken dat ze buiten de maatschappij staan; 72% ervaart de situatie als zeer uitzichtloos. Op de lange termijn merken veel jongeren dat hun sociale netwerk kleiner werd door hun dakloosheid, dat ze zelf angstig zijn geworden en vertrouwen in mensen kwijt zijn geraakt.
- 78% van de jongeren is ooit uit huis geplaatst en heeft ervaring in de jeugdhulp met verblijf. Er speelden in hun jeugd al problemen. Eenmaal dakloos stapelen de zorgen zich op.
- 43% wordt meermaals dakloos. Deze groep raakt gemiddeld drie keer opnieuw dakloos.
- 66% van de jongeren die hulp krijgen, voelt zich onvoldoende geholpen. Ze vinden hulpverleners vaak moeilijk bereikbaar, voelen zich niet gehoord en merken dat ze voor elke vorm van hulp bij een andere hulpverlener moeten zijn.
- 54% slaapt bij vrienden.
- Andere jongeren brengen de nacht door in de opvang (37%) of op straat (34%).
Gemeenten
De Rijksoverheid wil dakloosheid bestrijden met een nieuwe aanpak. Volgens het Nationale Actieplan Dakloosheid moeten er woningen komen waar mensen onvoorwaardelijk kunnen blijven en financiële bestaanszekerheid (in plaats van tijdelijke opvang). Ook is er aandacht voor preventie. Gemeenten moeten dat realiseren en hun aanpak beschrijven in een regioplan. Voor dit onderzoek vertelden 73 gemeenten hoe zij dat doen: 46% is nog met het regioplan bezig. Ervaringsdeskundigen en/of belangenbehartigers denken in 67% van de gemeenten mee over de nieuwe plannen. Binnen gemeenten werken er in de regel meerdere afdelingen aan, maar bij ruim een kwart denken ambtenaren van het beleidsterrein wonen er niet over mee (27%).
Om tot uitvoer te komen, krijgen gemeenten jaarlijks € 65 miljoen extra van het Rijk. Wat doen ze daarmee? 60% gaat dat geld besteden aan preventie. Slechts 29% wil het inzetten voor permanente woningen voor dakloze mensen. 33% zet het in voor meer financiële bestaanszekerheid. Bij elkaar opgeteld ziet Stichting Het Vergeten Kind dat de meerderheid, 59%, het geld niet uitgeeft aan permanente woningen en niet aan financiële bestaanszekerheid. Daarmee handelen de meeste gemeenten tegen de vernieuwende principes van het nationale actieplan in. 87% van de deelnemende gemeenten vindt het onhaalbaar om in 2030 geen dakloze mensen meer te hebben in Nederland. Gemeenten lopen enorm aan tegen een woningtekort en hebben meer zicht nodig op (de hoeveelheid) dakloze jongeren.
Opvallend
Stichting Het Vergeten Kind analyseert de bevinding dat gemeenten de verantwoordelijkheid en de beleidsvrijheid hebben om deze jongeren te helpen. Opvallend is dat gemeenten in dit onderzoek tussen de regels door (en soms expliciet) vragend en zoekend lijken te zijn in hoe ze dat moeten doen. Ze weten niet hoeveel dakloze jongeren er in hun gemeente zijn, maar doen in veel gevallen ook geen degelijke telling om dat te weten te komen. Gemeenten weten dat een gebrekkig inkomen voor deze groep een belangrijke reden is dat ze geen huis hebben. Ze mogen zelf de uitkeringen voor deze groep verhogen, maar doen dat zelden. Ze omschrijven deze elementen als knelpunten die ze niet zelf in de hand hebben. Een individuele ambtenaar op de afdeling maatschappelijke opvang heeft vast geen zeggenschap over de aanpak van andere afdelingen, maar het is wel aan gemeenten om een integraal beleid te vormen dat deze jongeren helpt.
Nationaal Actieplan Dakloosheid
Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid wil de landelijke overheid dakloosheid groots aanpakken en dakloze mensen benaderen met een gelijkwaardigheidsprincipe: zij hebben onvoorwaardelijke huisvesting en bestaanszekerheid nodig. Gemeenten moeten daar gehoor aan geven op een manier die passend is voor hun regio. Daarvoor krijgen ze jaarlijks € 65 miljoen extra. Gemeenten zijn nog niet allemaal klaar (of zelfs bezig) met hun plannen over hoe ze dat geld gaan besteden. Toch ziet Stichting Het Vergeten Kind nu al dat veel van hen, tegen de letter en de geest van het actieplan in, de extra middelen niet gaan besteden aan permanente woningen of voldoende inkomen, maar aan het verbeteren van bestaande hulp (zoals de opvanglocaties).
Aanbevelingen Stichting Het Vergeten Kind
Stichting Het Vergeten Kind geeft drie aanbevelingen aan gemeenten:
- Gemeenten moeten ten eerste het aantal dakloze jongeren goed in beeld krijgen, bijvoorbeeld met een ETHOS-telling.
- Het proces doet ertoe. De beslissing wie er nu mogen meedenken over de nieuwe regioplannen tegen dakloosheid, is bepalend voor de inhoud van die plannen. Zorg als gemeente dus dat de afdelingen wonen en werk & inkomen nu aanschuiven, net als belangenbehartigers en jongeren met ervaringskennis.
- Gemeenten hebben visie, daadkracht en goede samenwerking nodig om huisvesting en bestaanszekerheid te realiseren voor dakloze jongeren. Dat vraagt om een integrale aanpak. Wil je dat deze jongeren een uitkering hebben die hoog genoeg is, geef ze die dan. Er is daarnaast een opdracht aan jeugdhulpaanbieders: laat jongeren niet los voordat ze een vervolgplek hebben en de andere kenmerken van de Big 5 op orde zijn (welzijn, steun, school/werk en inkomen).
Valente vraagt om politieke keuze voor hulp aan dakloze jongeren
Vereniging Valente neemt waar dat veel gemeenten goede bedoelingen hebben, maar niet expliciet inzetten op het voorkomen van dakloosheid onder jongeren die uit de jeugdzorg, jeugd-ggz of jeugd-detentie komen. Het onderwerp dakloosheid staat zeer spaarzaam op de vergaderagenda van gemeenteraden. Terwijl de gemeenten jaarlijks 385 miljoen euro ontvangen voor de aanpak van dakloosheid, met een extra verhoging sinds 2020 van zo’n 65 miljoen euro.
Om dakloosheid onder jongeren te voorkomen moeten gemeenten concreet beleid invoeren op de overgang tussen 18- en 18+. Elk jaar wordt een groep jongeren in de jeugdzorg 18. Voor hen is nodig dat huisvesting, inkomen en begeleiding geregeld is. De Jeugdwet, Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Woningwet bieden hier de mogelijkheid voor. Gemeenten zijn aan zet. Partijen in het sociaal domein, zoals organisaties voor (vrouwen)opvang, beschermd wonen en begeleiding, leden van Valente, willen zich hier 100% voor inzetten.