Onderzoeksblog Wilma Boevink: de nieuwe barricade
In veel nota’s en beleidsnotities in zorg en welzijn wordt gesproken over ervaringskennis als derde kenniskolom, naast wetenschappelijke en professionele kennis. Maar wat betekent dat precies? Wilma Boevink, onderzoeker met ervaringskennis, brengt heel helder in kaart waar het om gaat. ‘Deze derde kolom kan de nieuwe ‘barricade’ worden.’
‘Van oudsher wordt, simpel gezegd, kennis ontwikkeld aan universiteiten en via het onderwijs toepasbaar gemaakt voor de beroepspraktijk en daar verspreid. Professionele kennis komt tot stand door beroepsbeoefenaren die hun genoten opleiding in de praktijk toepassen, die daar nieuwe vragen opdoen en die in het beste geval weer terug geven aan de wetenschap.
In de praktijk van zorg en welzijn zien we nu in toenemende mate toetreding van ervaringsdeskundigen. Welke kennis brengen zij in? En heeft die kennis al het gewicht van een gelijkwaardige kolom naast wetenschappelijke en professionele kennis?
Individuele ervaringen
Als je overweldigd wordt door ontwrichting en cliënt wordt in een zorgsysteem, doe je ervaring op. Individuele ervaring, die tot voor kort negatief gelabeld werd en niet of nauwelijks werd erkend als bron van kennis. Dat is niet terecht gebleken. Jezelf staande houden in, en meer nog: een bestaan opbouwen rond of na die ontwrichting, vereist moed, doorzettingsvermogen en creativiteit. Mensen met ontwrichtende levenservaringen zijn ware levenskunstenaars.
Over die levenskunst vertellen we elkaar in onze verhalen. Zo bieden we het hoofd aan wat ons overweldigt. Door onze verhalen zijn we in staat om het verschil te zien tussen wie we zijn en wat we aan problemen hebben. En we leren erdoor formuleren welke steun we nodig hebben. We maken verhalen waarin we onszelf herkennen, waarvoor we onze eigen woorden zoeken en waardoor we onze eigenheid hervinden. Verhalen waardoor we kunnen zeggen: zo is mijn leven, dit is wie ik ben en op deze manier kunnen anderen mij helpen.
De basis van de derde kenniskolom is een individu dat:
● ervaring met (ernstige en aanhoudende) ontwrichting heeft;
● in interactie is met die ontwrichting en de gevolgen daarvan;
● zich daartoe leert te verhouden en erop te reflecteren, vanuit een helend of herstelperspectief;
● daarover een eigen verhaal maakt dat altijd in ontwikkeling is.
Collectieve verhalen en ervaringskennis
We helpen onszelf met onze verhalen. We doen veel om onszelf te helpen. We hebben een schat aan ervaringen op het terrein van onderlinge steun en zelfhulp. Inmiddels lukt het ons om die ervaringen te verzamelen en er de waarde van te zien. We proberen ervan te leren wat we gemeenschappelijk hebben en wat ons onderling onderscheidt. We zoeken erin naar antwoorden op de vraag naar wat ons helpt en wat ons hindert. In die antwoorden schuilt onze kennis, ervaringskennis.
Als je je eigen ervaringen enigszins kunt relativeren en ook kennis hebt en kunt nemen van andermans ervaringen, sterker nog, die kunt integreren in een collectief verhaal in een bepaalde context, dan ben je in staat ervaringskennis op te bouwen.
Ervaringskennis komt je niet aanwaaien alleen maar omdat je zelf cliënt bent of bent geweest. Daar moet je wel wat voor doen. De ontwikkeling van ervaringskennis is geen toevallig en ongezien proces in je hoofd. Je moet er systematisch en doelgericht voor werken en verantwoording kunnen afleggen over de weg die je daarin aflegt. Alleen samen met anderen bouw je aan ervaringskennis.
Het vereist een bijzondere infrastructuur: veel en veelvuldig contact met medecliënten, georganiseerd of informeel, toevallig en spontaan. Het vereist openheid en de moed om dogma’s te weerstaan. Om tegen de dominante opvattingen in aan te sluiten bij de verhalen, het vocabulaire en de beleving van mensen in ontwrichting zelf. Het vereist bovendien dat je hun perspectief en hun eigenaarschap onderweg niet laat sneuvelen door de druk van wat gangbaar is of door ‘business as usual’ in zorgsystemen.
Ervaringskennis wordt opgebouwd door:
● veelvuldig verhalen uitwisselen;
● de integratie van eigen en andermans verhalen;
● reflectie op het voorgaande;
● thematisering en vertaling van deze thema’s naar de gevraagde context.
De derde kenniskolom en ervaringsdeskundigen
De derde kenniskolom bestaat uit ervaringskennis gebaseerd op collectieve verhalen. Ervaringsdeskundigheid is dan de toepassing van ervaringskennis in een bepaalde rol of functie. Kennis op zichzelf is niks, tenzij je het koppelt aan een handeling, bijvoorbeeld coachen of spreken in het openbaar.
Ervaringsdeskundigen starten samenkomsten van cliënten in bijvoorbeeld zelfregiecentra en herstelacademies, maar ook herstelwerkgroepen in de reguliere zorg. Daar kan ervaringskennis groeien in de tijd, maar ook veranderen. Ze zijn individuele herstelcoaches voor cliënten. Ze geven idealiter feedback aan hun niet-ervaringsdeskundige collega’s en – ook idealiter – voeden de totstandkoming en evaluatie van beleid.
In de reguliere opleidingen in zorg en welzijn heeft ervaringskennis nog niet echt vaste voet aan de grond gekregen. Wel zijn er inmiddels allerlei trainingen en cursussen om gediplomeerde beroepsbeoefenaren bij te spijkeren.
Tenslotte is er inmiddels voorzichtige interactie met de wetenschap. Collectieve ervaringen leiden tot innovatieve vragen voor wetenschappelijk onderzoek, omdat ze gesteld worden vanuit een nieuw perspectief. Recent lukt het wat vaker om de dominante wetenschappelijke mores te doorbreken en dergelijk onderzoek gesubsidieerd en gepubliceerd te krijgen.
Ervaringsdeskundigheid impliceert:
● openheid over de eigen ervaringen: je moet publiekelijk durven uitkomen voor je ervaringen en er keer op keer functioneel uit durven putten en op terug grijpen;
● bronnen en vindplaatsen oftewel een infrastructuur opzetten of aanboren voor actualisering en de voeding met andermans ervaringen;
● kennistalenten: je werkt met ervaringen en kennis en dat impliceert denkvermogen, reflectieve vaardigheden en taligheid;
● autonomie en eigenheid om het ervaringsperspectief ook in dominante omgevingen overeind te houden
● koppeling van de opgebouwde kennis aan de rol of functie die de ervaringsdeskundige het beste past.
Een derde kenniskolom in zorg en welzijn?
Rond de jaarwisseling voerde Valente een inventarisatie uit onder haar lidorganisaties. Doel was de stand van zaken in kaart te brengen aangaande de inzet van ervaringskennis en -deskundigen. De ontwikkelingen zijn hoopvol. In alle subbranches is er inmiddels sprake van intenties, initiatieven of reeds ontwikkeld beleid dat ook wordt uitgevoerd. De aandacht van professionele hulporganisaties gaat vooral uit naar de dilemma’s rond de inzet van individuele ervaringsdeskundigen in primaire processen.
Er zijn weliswaar ook enkele ervaringsdeskundige beleidsadviseurs werkzaam, maar die houden zich vooral bezig met hoe ervaringsdeskundigen te laten functioneren in het primaire proces. De uitdagingen betreffen het creëren van draagvlak, opleidingseisen, financiering en taakafbakening ten opzichte van de andere professionals. Dit zijn legitieme puzzels waar de branche nu onderlinge uitwisseling op organiseert om van elkaar te leren. Dat is een positieve stap.
Echter: als het daarbij blijft, lopen we het risico van incorporeren van ervaringsdeskundigheid: een steentje erbij, maar verder blijft alles bij het oude. Terwijl ervaringskennis meer te bieden heeft. Zo is het een rijke bron om beleid in zorg- en welzijnsorganisaties te toetsen op persoonsgerichtheid (versus aanbodgerichtheid) en nog meer te ontwikkelen in die richting. En op flexibiliteit en meebewegen met herstelprocessen van hun cliënten (versus rigiditeit en systeemdenken).
En niet in de laatste plaats kan de derde kenniskolom de nieuwe ‘barricade’ worden waarop we sociaal-maatschappelijke misstanden aan de orde stellen, naast het goed ondersteunen van de individuen die daar slachtoffer van zijn geworden.’
Wilma Boevink is sociaal wetenschapper, werkt als zzp’er en is gelieerd aan de Universiteit Utrecht. Een deel van haar leven was ze psychiatrisch patiënt. Ze wordt wel de grondlegger van de herstelbeweging genoemd en als zodanig heeft ze ‘ervaringsdeskundigheid’ in de ggz op de kaart gezet. Ze schreef er een proefschrift over: HEE! – Trimbos-instituut.