Spring naar content

Onderzoeksblog Wilma Boevink: ‘Samen geven we er woorden aan’

04 november 2024

‘Doelgroep in Beeld’ startte drie jaar geleden met een verzoek van de leden van Valente: we willen zichtbaar maken wie onze cliënten zijn en welke processen zij doormaken. Wat helpt en hindert hen daarbij?

Wat doen we in 2024 om de doelgroep in beeld te brengen?

Samen bouwen aan ervaringskennis

Dit jaar hebben diverse cliënten en ervaringsdeskundigen van Valente-leden een actieve rol. Het uitgangspunt is dat zij allemaal kennis hebben die meer of minder besloten ligt in hun ervaringen met ontwrichting. Om die kennis te ontsluiten doen we letterlijk samen onderzoek: live, ter plekke en op diverse niveaus tussen alledaags en overstijgend.

In individuele gesprekken en in uitwisseling met meer mensen tegelijk komen ervaringen aan de orde met ontwrichting – van welke aard dan ook. Het hele scala aan mensen, met hun ervaringen van groen naar rijp, brengen we dit jaar bij elkaar. Er zijn mensen die nog helemaal ondergedompeld zijn in de ontwrichting, er zijn mensen die daar voorbij zijn en er zijn mensen die werken met ervaringskennis en/of de ins en outs kennen van het inzetten van ervaringsdeskundigen.

Mijn streven is bovendien een bijeenkomst te organiseren met mensen die variëren wat betreft de aard van de ervaren ontwrichtingen, dus met cliënten vanuit MO, VO en Mggz.

Maar hoe dan?

In het boek ‘Samen werken aan Herstel’ hebben we rond de eeuwwisseling tot in detail beschreven hoe we in de eerste herstelwerkgroep in ons land werkten van alledaagse ervaringen met psychische kwetsbaarheid naar ervaringskennis over leven met een psychische kwetsbaarheid.

Dat, beproefde, stramien houden we dit jaar aan in ‘Doelgroep in Beeld’. In het afgelopen half jaar hebben we individuele gesprekken gevoerd met mensen over hun eigen proces na ontwrichting en wat daarin aan te wijzen is als ondermijnende en helpende factoren. En ze vertelden, voor zover van toepassing, wat ze in hun werk terugzien bij anderen: hoe krabbelen die overeind?

De volgende fase is om de kennis die we halen uit de verhalen in groepen in te brengen en daar verder te ontwikkelen en te toetsen. Als iemand een hele concrete, praktische alledaagse ervaring inbrengt en we gaan daarover met elkaar in gesprek, dan ontstaat daar kennis. Dus van concreet, alledaags, kun je meer abstraheren. Een kennisthema opsporen, maar het ook weer invullen met alledaagse ervaringen, daarover in gesprek gaan met elkaar. Dát is hoe we ervaringskennis ontwikkelen.

In de afgelopen decennia is veel tijd en aandacht uitgegaan naar de professionalisering en implementatie van ervaringsdeskundigen. Dat was (veel) minder het geval wat betreft de expliciete opbouw van collectieve ervaringskennis. Het expliciteren, verzamelen en beschrijven wat er in de hoofden en harten van al die individuele ervaringsdeskundigen zit opgeslagen, en dat nader bestuderen en bespreken met al die individuen, is minstens zo belangrijk.

Een tipje van de sluier

Het onderzoek loopt in elk geval tot het einde van dit jaar en nog niet alle data is verzameld. Toch lichten we hier een tipje van de sluier op wat betreft de eerste – voorlopige – bevindingen.

De gesprekken leveren bijvoorbeeld veel tips op voor Valente-leden om wat niet helpt of zelfs ondermijnt te veranderen in steun. Daarnaast blijken processen van overeind krabbelen voor iedereen hetzelfde te zijn, ongeacht de aard van de ontwrichting. Dat geldt ook voor steunende en ondermijnende factoren bij die processen.

De ‘bloedgroep- of sub-brancheverschillen’ onder Valente-leden vinden we niet terug in de verhalen vanuit de verschillende doelgroepen. Daarin gaat het over universeel menselijke processen, niet over organisationele verschillen.

De oorspronkelijke ambitie achter Doelgroep in Beeld was het zicht krijgen op de processen die cliënten doormaken. We zochten daartoe naar een monitor-instrument dat door alle leden van Valente te gebruiken zou zijn. Echter, de wensen van de diverse soorten organisaties over wat het instrument zou moeten omvatten liepen enorm uiteen. Het was zeker niet de enige reden, maar wel een zwaarwegende om de plannen voor een monitor met één gezamenlijke vragenlijst voor alle cliënten, voorlopig te parkeren. Wellicht werpen de bevindingen uit DIB 2024 nieuw licht op eerdere conclusies?

Het proces als opbrengst

We bouwen ervaringskennis en die kennis is een opbrengst van het onderzoek. Echter, de gesprekken en dan met name de groepsgesprekken zijn, naast methode, ook zeker als opbrengst te beschouwen. Want we brengen mensen bij elkaar om uit te wisselen over hun ervaringen en om daaruit gezamenlijk ervaringskennis te destilleren en dat doen ze op een gelijkwaardige manier. Er is geen hiërarchie. Ervaringsdeskundigen in een betaalde baan spreken over de ontwrichting in hun leven en hun herstelpogingen evenals de mensen die in de rol van cliënt bij een organisatie aanwezig zijn. Een ieder brengt in, beziet, bespreekt, luistert, haalt, reageert. Daarbij geldt geen ‘meer of beter weten’ en er zijn geen rollen van hulpverleners en hulpvragers.

Met de implementatie van ervaringsdeskundigheid in reguliere hulpverleningsorganisaties is er ook het risico ontstaan van hiërarchie tussen ervaringsdeskundigen en cliënten, waarbij eerstgenoemden steeds vaker in de rol van begeleider of hulpverlener in één op één contacten met cliënten opereren. Daarnaast dienen ze als rolmodel. Dergelijke verhoudingen blijken niet altijd positief uit te werken op het zelfbeeld en gevoel van eigenwaarde van cliënten. Ervaringsdeskundigen zijn geïncorporeerd in de conservatieve hulpomgevingen en daardoor onbedoeld ondermijnende ‘factoren’ bij herstelprocessen geworden.

Tenslotte

In de groepsgesprekken komen mensen van allerlei pluimage met meer of minder onder woorden gebrachte verhalen bij elkaar met achterlating van hun rollen of functies in het dagelijks leven. Samen bezien wat ze gemeenschappelijk hebben aan psychisch lijden en ontwrichting, maar ook aan pogingen om dat het hoofd te bieden, werkt veerkracht versterkend en emanciperend. We zouden dergelijke bijeenkomsten graag nog meer ‘door mekaar’ organiseren, met ook hulpverleners, managers en bestuurders van Valente-organisaties erbij. Die dan geen hulpverleners, managers en bestuurders meer zijn, maar ook gewoon moedige mensen.

Wilma Boevink is sociaal wetenschapper, werkt als zzp’er en is gelieerd aan de Universiteit Utrecht. Een deel van haar leven was ze psychiatrisch patiënt. Ze wordt wel de grondlegger van de herstelbeweging genoemd en als zodanig heeft ze ‘ervaringsdeskundigheid’ in de ggz op de kaart gezet. Ze schreef er een proefschrift over HEE! – Trimbos-instituut

Historie Doelgroep in Beeld
‘Doelgroep in Beeld’ startte drie jaar geleden met een verzoek van de leden van Valente: we willen zichtbaar maken wie onze cliënten zijn en welke processen zij doormaken. Wat helpt en hindert hen daarbij? In 2022 onderzochten we daarom of in het veld een wetenschappelijk gevalideerd monitorinstrument voorhanden was dat al veelvuldig wordt gebruikt. Dat was er niet. In 2023 verkenden we de mogelijkheden voor een nieuw te ontwikkelen instrument en hoe zo’n monitor vanaf de werkvloer van de leden tot en met databeheer- en bewerking van de grond zou moeten komen. We besloten er op goede gronden voorlopig vanaf te zien.