Tristan sliep in de duinen: ‘Mensen zijn gemaakt om zich aan te passen’
Tristan (42) werkte 50-60 uur in de week als kok. Toen kwam corona, en ineens zat hij thuis. Zo is eigenlijk alles misgegaan, zegt Tristan. Hij werd depressief, maar het duurde lang voor dat werd vastgesteld. ‘Ik heb nooit tijd gehad voor hobby’s en wist niet meer wat ik met mezelf aan moest. Ik heb fouten op fouten gemaakt, tot ik met die depressie aan de slag ging.’ Maar toen was hij zijn vrienden al kwijtgeraakt. Kort erna ook zijn huis.
‘Ik woonde samen met een vriend en die vond het ook niet leuk dat ik de hele tijd thuis zat, alleen maar chagrijnig en vervelend’, zegt Tristan. ‘Een maand of negen heb ik depressief thuisgezeten. Ik wist dat ik ziek was maar niet wat ik kon doen. Ook anderen wisten niet wat ze met me moesten, ze bleven maar vragen “wat is er, wat is er”. Eentje zei: hij heeft kanker, ik ging daarin mee. Ik wilde rust, van dat gedoe aan mijn hoofd af.’ Hij had er nooit bij stilgestaan dat ze het zo serieus konden nemen, maar er werden bucketlist-uitjes georganiseerd, crowdfunding geregeld, dat soort dingen. ‘Stom. Toen het uitkwam was het: “We zijn blij dat je het niet hebt maar ergens hopen we nu dat je het wel krijgt.” Ook m’n huisgenoot was het beu en zei: misschien wordt het tijd dat jij weggaat.’
Dat was op een maandag, zegt Tristan, en een paar dagen later belde hij De Binnenvest in Leiden. ‘Op donderdag. Kom zaterdag maar, zeiden ze.’ En zo sliep Tristan een aantal nachten buiten, in de duinen. Hij vond beschutting in een kuil tussen de struiken, af en toe zag hij een konijn lopen. Douchen mocht hij bij een strandtent van een bekende verderop. ‘Het weer was voor februari best aardig en het was droog. Maar het is kut, vrij simpel.’
Aandacht
Die zaterdag kon hij terecht, om vier uur. ‘Het moeilijkste wat ik ooit in heel mijn leven heb moeten doen was daar de drempel over gaan. Ik werd niet netjes opgevangen en heb een uur zitten wachten. Op een gesprek van vier minuten. Ik kreeg een pakket papieren, ze gingen zo eten, daarzo mocht ik slapen en zoek het maar uit’, vertelt hij verontwaardigd. ‘Je hoeft geen heel verhaal te doen want op dat moment staat iemand die net dakloos is daar niet voor open; je wilt gewoon een bed. Maar ik vind wel dat je er na een week of wat op terug moet komen; heb je alles begrepen?’
Meer aandacht, duidelijkheid en nazorg van de intake, wil hij. ‘Voor mezelf besloot ik toen: iedere keer dat er een nieuw iemand komt, wil ik die beter ontvangen. Het slechte gevoel dat ik de eerste dag had, dat wil ik niet voor anderen. Zo ben ik later bij de cliëntenraad gekomen.’ Toch is Tristan dankbaar voor zijn plek bij De Binnenvest, voegt hij eraan toe, want het was wel beter dan buiten slapen.
Voordat hij thuis kwam te zitten als gevolg van corona waren er ook al wat problemen. ‘Mijn vrouw ging ervandoor met mijn beste vriend, daar kreeg ik wel een tikkie van… Ik neem het haar niet eens echt kwalijk; ik werkte zo veel en ik maakte zelf de roosters hè? Verplicht kerstvieren, daar hou ik niet van dus dan was ik er niet, feestjes ging ze altijd alleen naartoe. En als er dan iemand is die haar wél aandacht geeft… Het was op den duur voor beiden beter als ik niet thuis was.’ Ze scheidden, nu elf jaar geleden. Hun twee kinderen bleven bij haar. Bij de scheiding, die hij gerust een vechtscheiding noemt, moesten ze hun huis met verlies verkopen, wat schulden opleverde. ‘Mijn ex heeft toen nog van alles op mijn naam besteld. Ik zag het toen ook een tijd niet zitten en betaalde van alles niet, kocht dingen op krediet.’
Mens op een terras
Terug naar februari 2021. Tristan kreeg een bed in Gebouw C, dat vlakbij de regionale daklozenopvang staat van De Binnenvest op het Papegaaisbolwerk. Het pand kwam eind 2017 in gebruik als extra voorziening, en wordt onder meer gebruikt voor de winteropvang, overloop in tijden van een grote vraag naar opvang en daginvulling. De aanleiding was een forse toename van het aantal dakloze mensen, met name in de winter. ‘Het is een oude werkplaats met bedden, waar andere bewoners meteen op me af kwamen om drugs aan te bieden. Gelukkig zat ik intussen al in therapie. Anders had ik het misschien genomen, om de zwaarte te verlichten. Ik snap dat mensen het doen.’
Tristan had tot dan toe altijd gewerkt en zijn WW-uitkering was gelukkig goed geregeld. ‘Je moest bij De Binnenvest een eigen bijdrage van 160 euro betalen voor je verblijf, maar die hoefde ik niet te betalen. Dus hield ik alles over van mijn uitkering en kon een broodje halen als ik zin had, bij de Mac zitten of op het terras. Anderen kregen ook van mij hoor. Als ik naar het terras ging, gingen anderen uit Gebouw C mee. Dan ben je even weer gewoon mens op een terras in plaats van dakloze.’
Vijf en een halve maand zat hij in de opvang. ‘Het heeft me nederig gemaakt. Vroeger had ik een ‘godcomplex’. Ik was chef van de keuken; alles moest op mijn manier. Als iedereen je de hele dag chef noemt krijg je dat vanzelf. En ik had het idee dat je er met hard werken altijd komt. Als je je inzet, dan lukt het. Maar soms is ook dat niet genoeg.’ Hij somt op: ‘Van de gasten die er toen zaten had eentje geen paspoort; zijn land van herkomst, geboorteland en Nederland erkenden hem allemaal niet. Eentje werkte heel veel, dronk om het vol te houden, kon toen niet meer werken, kreeg schulden en raakte z’n huis kwijt.’
Allemaal mensen die door het leven heen en weer zijn getikt. ‘Ik besef nu dat het niet altijd je eigen schuld hoeft te zijn. Maar ik weet ook dat je aan alles went. Vroeger had ik 500,- per week en kon ik kopen waar ik zin in had, nu beduidend minder. Natuurlijk is dat eerst lastig maar je past je erop aan, omdat het moet. Mensen zijn gemaakt om zich aan te passen. Ieder mens heeft dat in zich.’
Platform
Inmiddels volgt Tristan een opleiding tot ervaringsdeskundige en geeft al voorlichting tijdens stadswandelingen. ‘Ik wil m’n verhaal vertellen om mensen te informeren over hoe het is. Als ik vroeger een dakloze zag dacht ik ook, die is vies, en hij heeft het zelf verpest; in Nederland hoef je niet dakloos te zijn.’ Nu weet hij beter en wil hij met zijn kennis ook proberen te voorkómen dat mensen dakloos worden. Hij wil een platform maken waar mensen met vragen kunnen komen; wat kan ik doen voor mijn zoon of buurman?
‘Laatst was ik in gesprek met leraren en ik vroeg: wanneer grijp je in, wanneer bied je hulp? Als iemand in de opvang komt, antwoordden ze. Maar dat moet je daarvóór doen. Als leerlingen geen broodtrommel meer hebben, geen schone kleren, niet mee kunnen op schoolreisje: dan moet je ingrijpen. Dan ben je het voor. Mensen in je omgeving die elke week naar de kroeg gingen maar ineens niet meer naar buiten gaan – daar kun je problemen voorkomen. Doorverwijzen naar hulp of financiële steun.’
Gemeenschap bij de waterkoker
Tristan stond al zes jaar ingeschreven bij woningbouw dus kon via die weg na vijf en een halve maand een huis krijgen. Eind 2021 trok hij in zijn huidige flat. ‘Ik had nog drie maanden kunnen wachten en dan had ik een huis met een tuin gehad. Dat wilde ik zo graag, maar nóg liever wilde ik daar weg.’
Toch was het even wennen. ‘Contact met lotgenoten is zó belangrijk. Ik probeerde mijn buurvrouw m’n verhaal uit te leggen maar die zat me aan te kijken van jij bent gek. Dan sta je er weer helemaal alleen voor.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Mijn grootste kracht is om mensen samen te brengen. Toen ik in Gebouw C kwam waren het veertien mensen die bij elkaar woonden maar verder niks. Toen ik wegging waren het veertien mensen die om zes uur naar huis kwamen om samen te eten. ’s Ochtends deden we koffie met een peukje, overdag gingen we de stad in, bij het avondeten kon je je verhaal kwijt. Half elf moesten we naar bed; kwart over tien ging de waterkoker aan, stonden we met z’n tienen een kop thee te drinken voor het slapen. Een soort gemeenschap.’
‘Maar ik stond in m’n flat de eerste avond om kwart over tien bij de waterkoker om me heen te kijken: ik ben alleen. Volgende ochtend een peukje: zelfde. Alles wat je in die maanden hebt meegemaakt komt weer voorbij. Het is zo belangrijk voor je verwerking als je kunt praten met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Anderen willen dat helemaal niet weten. Dat maakt dat je je heel eenzaam voelt.’
Nazorg kreeg hij niet. In Lisse weet hij wel een buurttuin waar iedereen kan schoffelen en koffie drinken. Maar hulp had hij graag gehad. Met eenmaal een eigen dak boven zijn hoofd moest hij van alles regelen. ‘Tv, gas water licht; ik woonde voorheen overal in dus heb dat nooit hoeven regelen. Nu moest ik ineens bedenken wat ik nodig had en wat dan de beste is. Ik ben niet bijster intelligent maar heb wel boerenverstand. Andere mensen hebben het nog moeilijker, die hebben schulden, psychische problemen, noem maar op. Ik ken er ook die laaggeletterd zijn, die worden niet aangenomen als ze zonder hulp een sollicitatiebrief schrijven.’ Je hoeft niet alles te doen en elke dag te komen, vindt Tristan, maar wees betrokken en geef wat advies. ‘Dit soort hulp voorkomt ook dat het opnieuw gebeurt.’
Heelal
Met hemzelf gaat het best goed. Hij volgt dus een opleiding tot ervaringsdeskundige, werkt voor de Cliëntenraad van De Binnenvest en hij werkt aan zijn gezondheid, onder andere door heel veel te wandelen met zijn twee honden, in dezelfde duinen waar hij een paar jaar geleden moest overnachten. ‘Een heel goeie vriendin komt hier iedere vrijdag op visite en neemt eten mee. We zijn net begonnen met samen sporten. Ik zou naar een sportclub willen of zwemmen, maar daar heb ik geen geld voor. Ik krijg 800,- in de maand, 650 gaat op aan huur.’
Makkelijk is zijn leven nog steeds niet. ‘Ik heb nog wel momenten dat ik me eenzaam voel. Katwijkers zijn stugge mensen, moeilijk om tussen te komen, maar ik blijf omdat de kinderen hier wonen. M’n zoon zie ik geregeld, mijn dochter is boos, vanwege dat verhaal over dat ik wel/geen kanker had. Ze heeft mijn karakter; ik weet dat het nog heel lang gaat duren voordat ze gaat zeggen het is wel goed zo, maar het komt goed. Als je maar leert van je fouten.’ En hij heeft nu wel een hobby: tekenen en schilderen. Op een van de muren in zijn huis heeft hij het heelal geschilderd. Daar heeft iedereen een plekje.
Reactie van De Binnenvest:
‘Tristan is binnengekomen in de regionale opvangvoorziening in de coronawinter van 2021. De dag- en nachtopvang was, vanwege de noodzakelijke verdunning, verspreid over drie locaties. Dit was geen ideale situatie. De Binnenvest heeft in die periode heel veel cliënten gehad op deze locaties en kon soms te weinig in de behoefte aan aandacht en begeleiding van iedereen voorzien. Het spijt ons dat Tristan zijn verblijf bij ons niet altijd even prettig heeft ervaren. Tristan had niet echt een vraag naar zorg. Zijn maatschappelijk werker en persoonlijk begeleider hebben hem ondersteund in het snel verkrijgen en zo snel mogelijk inrichten en betrekken van een woning. Tristan wilde geen verdere begeleiding van De Binnenvest. Hem is op het hart gedrukt dat hij altijd bij ons terecht kan met een vraag.
Sinds 2021 is er veel veranderd bij De Binnenvest. De dag- en nachtopvang als regionale voorziening is afgeschaald. Lokale opvang gaat nu voor op de regionale opvang. Dat betekent dat mensen als Tristan, die geen specifieke zorgvraag hebben, nu kleinschalig worden opgevangen in gewone woningen in de regio die zij goed kennen. Zij worden ambulant begeleid, tijdens de eerste opvangperiode en ook daarna, als zij een woning hebben betrokken en begeleiding nodig is.
We waarderen Tristan zeer als lid van onze Cliëntenraad. Zijn ervaringen zijn voor hem en ons belangrijk, in ons gezamenlijk streven naar een hoge kwaliteit van hulp en ondersteuning voor dakloze en met dakloosheid bedreigde mensen.’
Een einde aan dakloosheid
In Het Nationaal Actieplan Dakloosheid staat de ambitie beschreven om voor 2030 een einde te maken aan grootschalige dakloosheid. Dit kunnen we alleen bereiken door de handen ineen te slaan. Valente en haar leden zetten samen in op het voorkómen van dakloosheid, zo snel mogelijk huisvesting en passende begeleiding, en – in uiterste gevallen – noodopvang van goede kwaliteit.
Kijk bij onze doelen om te zien wat Valente met anderen nog meer wil bereiken voor 2030.