Uitstel verdeelmodel tot 2023, inhoudelijke doordecentralisatie per 2022
In de voortgangsrapportage beschermd wonen en maatschappelijke opvang van staatssecretaris Paul Blokhuis rapporteert Blokhuis onder meer over de voortgang van de implementatie van het advies van de commissie Dannenberg aan de Tweede Kamer. Hetgeen in de voortgangsrapportage staat, is de uitkomst van het bestuurlijk overleg over de doordecentralisatie tussen VNG, VWS en BZK op 7 december. In onderstaand bericht zijn de belangrijkste uitkomsten van het bestuurlijk overleg te vinden. Valente is bestuurlijk nog niet geïnformeerd over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg en heeft vragen bij een aantal van de gemaakte afspraken. De vragen gaan onder meer over de wijze waarop de motie Kerstens wordt geïnterpreteerd nu afgesproken is dat de doordecentralisatie doorgaat en de doorzettingsmacht van het transitieteam nu er geen landelijke Taskforce komt. Valente vraagt een bestuurlijk overleg op korte termijn aan en wil graag goed overleg over de uitwerking en uitvoering van de afspraken.
Uitstel verdeelmodel tot 2023
Hoewel het nieuwe verdeelmodel voor beschermd wonen (inclusief het bijbehorende ingroeipad) is ontwikkeld, is dit nog niet in consultatie gegaan. Tijdens het bestuurlijk overleg tussen VNG, VWS en BZK is geconcludeerd dat gemeenten hierdoor onvoldoende tijd hebben zich goed voor te bereiden op de implementatie van het nieuwe verdeelmodel per 1 januari 2022. Om deze reden is besloten de implementatie van het nieuwe verdeelmodel uit te stellen naar 1 januari 2023. Dit betekent dat ook de voorgenomen invoering van het woonplaatsbeginsel tot dat moment zal worden uitgesteld. Daarmee is invulling gegeven aan de motie van het lid Kerstens, die de regering in januari opriep vooralsnog geen definitief besluit te nemen over de doordecentralisatie van beschermd wonen en eerst eind dit jaar te evalueren of dan aan de bedoelde randvoorwaarden is voldaan. Er is verder afgesproken met volle kracht door te gaan op de ingeslagen weg en per 1 januari 2022 te starten met de (inhoudelijke) doordecentralisatie van beschermd wonen. Binnen de huidige wettelijke en financiële kaders is er voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten om dit op basis van het breed onderschreven advies van de commissie Dannenberg te doen, aldus de deelnemers aan het bestuurlijk overleg.
Stevig implementatietraject d.m.v. instelling transitieteam
Er komt een stevig implementatietraject, gericht op de doordecentralisatie van beschermd wonen en de implementatie van het woonplaatsbeginsel vooruitlopend op de uitkomst van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer. Het transitieteam ondersteunt individuele regio’s op verzoek, bijvoorbeeld met het maken en vastleggen van concrete samenwerkings- en uitvoeringsafspraken inzake een niet vrijblijvende governance conform de NvO. Daarbij is speciale aandacht voor het snel kunnen vaststellen van de voor de cliënt verantwoordelijke gemeente en het onderzoek naar de beste plek voor herstel van de cliënt. Het transitieteam zorgt ervoor dat toegangsmedewerkers over voldoende kennis over het woonplaatsbeginsel beschikken. Het transitieteam komt in de plaats van de Taskforce (bouwsteen 8 van het Expertiseteam VNG). In 2025 voert een onafhankelijk bureau de evaluatie uit.
Verplichte regionale samenwerking
Een van de bouwstenen uit het advies van het expertiseteam MO-BW-BG betreft de verplichte regionale samenwerking. Om hieraan invulling te geven, hebben gemeenten zelf een NvO ontwikkeld die zowel betrekking heeft op jeugd als op beschermd wonen en de maatschappelijke opvang. In de NvO zijn niet vrijblijvende afspraken opgenomen tussen zowel gemeenten binnen een regio als tussen regio’s onderling. Concreet betekent dit dat elke regio voor 1 januari 2022 regionale samenwerkingsafspraken conform de NvO heeft vastgesteld en de governance op een goede manier heeft georganiseerd. Vanaf 1 januari 2022 zullen de gemeenten in een regio beslissingen rond de in de NvO genoemde onderwerpen inzake beschermd wonen samen nemen, voor zover dat nog niet het geval was.
Tijdens het bestuurlijk overleg op 7 december jl. is afgesproken de voortgang van de implementatie van het advies van de commissie Dannenberg in de verschillende regio’s goed te volgen en bij te sturen bij regio’s waar de gemaakte afspraken niet worden nagekomen en cliënten niet op een goede manier worden geholpen. VWS, BZK en VNG gaan de komende periode verkennen welke instrumenten hiervoor ingezet kunnen worden. Het wegen van voor- en nadelen van het opleggen van een wettelijk verplichte regionale samenwerking in een dergelijke regio (conform artikel 2.6.1 Wmo 2015) maakt deel uit van deze verkenning.
Volgen van budgetten
Gezien de belangrijke financiële wijzigingen in de komende periode is afgesproken de budgetten voor beschermd wonen tenminste nog tot het moment van evaluatie in 2025 apart zichtbaar te houden, opdat de wijzigingen transparant zijn. Daarom zal de reeds bestaande integratie-uitkering in het gemeentefonds tot in ieder geval 2025 als instrument gehanteerd worden. Op deze manier is voor iedereen duidelijk welk budget per regio voor beschermd wonen beschikbaar is. Aan de hand van de uitkomst van de evaluatie bepalen BZK, VWS en VNG wat nodig is voor de jaren 2026 en verder.
Inrichting van een landelijk expertteam wonen MO/BW/GGZ
De afgelopen periode zijn diverse trajecten in gang gezet om extra woonplekken te realiseren voor kwetsbare doelgroepen. Gezien het belang van het realiseren van voldoende woonplekken – niet alleen voor de groep dak- en thuisloze mensen, maar ook voor de mensen die uit willen stromen vanuit beschermd wonen of een ggz-instelling – is besloten tot de tijdelijke inrichting van een landelijk expertteam wonen MO/BW/GGZ. Dit team ondersteunt gemeenten vraaggericht bij het maken van en uitvoering geven aan prestatieafspraken, (meerjarige) samenwerking en monitoring van de lokale woonzorgopgave voor bovengenoemde doelgroepen. Op deze manier geeft de staatssecretaris invulling aan de motie van het lid Dik-Faber die de regering oproept ervoor zorg te dragen dat alle gemeenten eind 2021 kwantitatieve en kwalitatieve prestatieafspraken hebben gemaakt met woningcorporaties en zorgaanbieders voor passende huisvesting inclusief begeleiding. Hetzelfde geldt voor de motie van het lid Kerstens die de regering oproept met gemeenten af te spreken dat zij binnen afzienbare termijn (met betrokkenheid van aanbieders) kwantitatieve prestatieafspraken maken over de huisvesting en begeleiding van cliënten.
Zodra het bestuurlijk overleg is geweest, zullen we jullie nader informeren. Mochten er in tussentijd vragen zijn, neem dan contact op met rina.beers@valente.nl of linda.vandenbrink@valente.nl.
Bekijk ook de factsheet over de doordecentralisatie: