Spring naar content

Luister/lees Valente Podcast: Zo kunnen zorgorganisaties en gemeenten beter samenwerken in de regio

03 oktober 2024

In de derde aflevering van de Valente Podcast is Ineke Baas de gast, zij is beleidsadviseur bij Valente, en werkte in het verleden voor gemeenten. Daarnaast delen Malou Deene van de SMO Traverse (Tilburg) en Bram Schinkelshoek van Kesslerperspectief (Den Haag) hun ervaring in het contact met de gemeente: zo kunnen zorgorganisaties en gemeenten beter samenwerken in de regio.

De tekst hieronder is het (vrijwel onbewerkte) transcript van de podcastaflevering, voor wie liever leest dan luistert. De aflevering zelf is te beluisteren op Spotify:

Ineke, waarom is het gesprek met gemeenten van het allergrootste belang voor een lidorganisatie?

‘Het gesprek en de samenwerking tussen leden van Valente en gemeenten is van basaal belang. Je bent feitelijk elkaars partners, je bent elkaars samenwerkingspartners, je hebt elkaar nodig in de uitvoering van de zorg. Dus dat betekent dat je in heel nauw contact met elkaar staat over het verlenen van de zorg. Dus hoe doe je het, voldoet het aan de kwaliteit die je met elkaar afspreekt, voldoet het aan het aantal mensen die ondersteuning kan bieden die je graag wilt bieden.’

En je zegt met elkaar, want voor de gemeente is het ook van belang dat ze in contact staan met een zorgorganisatie, dus met onze leden.

‘Ja zeker, misschien goed om het te laten zien aan de hand van het voorbeeld dakloosheid waar ik mij mee bezig hou. We hebben met elkaar afgesproken in het Nationaal Actieplan Dakloosheid dat we toe willen naar een paradigmashift. We willen van opvang naar wonen toe en dus wij willen ook dat de opvanginstellingen al toe kunnen werken naar eenpersoonskamers of max tweepersoonskamers. We zien dat gemeenten juist ook toegaan naar onze leden, juist bij de toename van het aantal dak- en thuislozen.’

En denk je dat gemeenten zich genoeg bewust zijn van de noodzaak van dat contact en ook van het belang van die zorgorganisatie? Of is dat nogal hard werken vaak voor die zorgorganisaties?

‘Ik denk dat dat bewustzijn over en weer echt er is. We kunnen niet meer zonder elkaar, je doet het met elkaar. En ik denk dat het heel goed is dat je een open houding hebt in de samenwerking, maar dat je over en weer ook nieuwsgierig naar elkaar bent. Dat je elkaar durft te bevragen van waar ben jij mee bezig of waarom doe je dit of waarom doe je dit juist niet. Dat je in elkaars keuken kunt en durft te kijken wat heel hard nodig is op het moment dat er bijvoorbeeld bezuinigingen moeten zijn of op het moment dat onze leden in financieel zwaar weer verkeren.’

Malou Deene, SMO Traverse:

‘Wij zien de gemeente Tilburg als een van onze belangrijkste samenwerkingspartners. Enerzijds zijn zij onze financier en opdrachtgever voor onze vangnetfunctie, maar aan de andere kant zijn zij ook een belangrijke partner in het signaleren en monitoren van trends en ontwikkelingen en daar een aanpak voor bedenken. En dat doen we echt in de gezamenlijke verantwoordelijkheid met de gemeente. Dus wij blijven continu in gesprek om signalen te delen en samen de acties op te pakken die nodig zijn om dakloosheid in deze regio aan te pakken.

Dat is eigenlijk wel iets wat we al jarenlang hebben opgebouwd, een goede relatie met de gemeente. Dat wil ook wel zeggen dat we al jarenlang samen die transparante relatie hebben, een open en constructieve houding hebben naar de gemeente toe. En dat maakt ook wel dat wij een gewaardeerde partner zijn en zij ons ook bevragen voor de juiste beeldvorming van wat er leeft in de maatschappij en op het gebied van dakloosheid. Ja, dat zorgt ook wel dat we die relatie goed hebben en nader ook uitgenodigd worden.’

‘Je ziet dat bestuurders elkaar vaak ontmoeten. Ook op uitvoerend niveau, op ambtelijk niveau is het heel erg goed om elkaar te kennen, om korte lijnen te hebben en uiteraard waar het gaat over case management, over contractmanagement.’

Je zei net een paar keer durven, dat je ook in elkaars keuken durft te kijken. Is dat inderdaad iets waar spanning zit?

‘Ja, het zou kunnen. Het zou kunnen dat je elkaars wereld niet voldoende kent en dat er wel beelden bestaan over en weer over het waarom van het nemen van bepaalde beslissingen. En als je elkaar niet kent… Ik vind het heel erg belangrijk dat de raadsleden van gemeente ook weten wat er gebeurt. Of zij zien of de begroting voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang of die ook daadwerkelijk goed gebruikt wordt. En mogelijk ook waar tekorten zijn.’

Is dat ook een taak voor onze leden, om te zorgen dat de raadsleden zijn aangehaakt op of die begroting inderdaad wordt besteed?

‘Ja, ik vind dat een hele belangrijke. Het is een taak. Het is misschien nog wel een taak die nog wat onderbelicht is. Juist daar waar bijvoorbeeld de middelen schaars zijn. Als dat allemaal niet concreet herleidbaar is, dan is het zeer belangrijk dat onze leden met gemeenteraadsleden contact kunnen opnemen om wel te vragen wat er nou daadwerkelijk gedaan is. Gemeenten zijn natuurlijk het orgaan om wet- en regelgeving uit te voeren.

Maar gemeenten zijn bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor de taak van de onafhankelijke cliëntondersteuning. Wij vinden dat alleen al als voorbeeld heel erg belangrijk dat mensen die de weg in het woud van regels, van beleidsafspraken, van wet- en regelgeving niet kunnen vinden, dat zij terecht kunnen bij een organisatie of een contactpersoon die ze uit kan leggen waar zij moeten zijn met hun vraag. Of wanneer zij er niet goed uitkomen dat er iemand is of een organisatie is die hun belangen kan behartigen.

Een gemeente is er voor de burger, voor elke burger. En als je nagaat wat de leden van Valente doen, dan ondersteunen wij de mensen die verkeren in een veelal kwetsbare situatie. En het zijn dikwijls ook mensen die heel goed ondersteuning kunnen gebruiken van toegankelijke loketten.’

Wat doe je als je tegenover elkaar staat als zorgorganisatie en als gemeente?

‘Wat doe je? Kijk, uiteraard probeer je elkaar te vinden. Je probeert elkaar te begrijpen en te horen waar het aan ligt. Waarom je geen overeenstemming kunt bereiden. En als dat ingewikkeld is, omdat het misschien tussen mensen gaat of dat de belangen heel groot, is het heel erg goed om te kijken of er iemand is die je kan ondersteunen in dat gesprek. Het wil niet zeggen dat het ten alle tijden iets is wat niet mag gebeuren. Het kan ook soms zijn dat er een besluit genomen moet worden.

Dat kan van beide kanten komen. Zo dat je zegt, ja we kunnen ons niet vinden in de lijn die we mogelijk voorstaan. We hebben leden die zeggen: we stoppen de samenwerking bijvoorbeeld op het gebied van de ambulante begeleiding omdat er geen overeenstemming over tarieven bereikt kan worden.

Dus dat betekent dat je feitelijk de zorg niet meer kunt leveren omdat die niet betaalbaar meer is. En dat is heel pijnlijk, maar dat is dan een besluit dat je werkelijk moet nemen, ook om je bedrijfsvoering zo goed mogelijk op orde te stellen.’

Je ziet ook wel eens in de pers dat een zorgorganisatie, soms ook leden van Valente, slecht in het nieuws komen. Eigenlijk door een beslissing die de gemeente heeft gemaakt. Bijvoorbeeld als een gemeente geen beschikkingen afgeeft en de tendens in het nieuws dan is, zorgorganisatie weigert dakloze mensen een plek te bieden. Zeg je dan in de media als organisatie van, dus niet waar de gemeente heeft dit gedaan? Of hoe ga je daar mee om?

‘Ja, dat vind ik een hele goede vraag. Uiteraard is het aan de lidorganisatie zelf om daar al dan niet op te reageren in de media. We weten sowieso dat onze leden daar over het gesprek op zoeken met de gemeente als dit al het geval is. Dus er gebeurt achter de schermen heel erg veel. En natuurlijk zijn wij niet blij als geschillen in de media terechtkomen. Dat is niet bevorderlijk voor onze organisaties. Dat is ook niet bevorderlijk voor de mensen die ondersteuning of opvang krijgen.’

Malou Deenen: ‘Waar het ooit mis in gaat of we een andere visie hebben is in de communicatie richting media bijvoorbeeld. Dat we daarin de media soms ook wel verhalen verdraaien of anders neerzetten. En dan wordt het wel lastig om daarin goed te communiceren.

En dan heeft de gemeente soms net een andere beeldvorming dan ons of een andere visie over hoe je iets communiceert rondom dakloosheid. Maar als we dan die meningsverschillen hebben, kunnen we het naderhand altijd goed met elkaar bespreken. Dus daarna is de relatie zo goed dat we ook dit wel met elkaar kunnen bespreken.

‘Je kunt niet voorkomen dat gemeenten en organisaties soms tegenover elkaar staan. Juist door het verschil in belangen die je kunt hebben.’

Bram Schinkelshoek, Kesslerperspektief:

‘In alle eerlijkheid constateer ik dat die relatie niet altijd makkelijk is. Dat heeft te maken met de kleur van het college onder andere. Het verschilt voor ons echt over een wethouder van CDA, Partij van de Arbeid of GroenLinks zit. En als ik zeg wethouder bedoel ik eigenlijk wethouders. Omdat er helaas meerdere wethouders betrokken zijn bij het werk wat we namens de gemeenschap uitvoeren.

Zo was er even geleden een VVD-wethouder verantwoordelijk voor de Wmo en een GroenLinks-wethouder verantwoordelijk voor de maatschappelijke opvang. En hoewel gehouden aan het collegeakkoord uiteraard, geeft dat toch accentverschillen waar je als uitvoerende partner rekening mee moet houden.

Op het moment dat zo’n wethouder moest bezuinigen en de subsidie voor de opvang van gezinnen stopte, de oude Melkertbaanregeling, de subsidieregeling stopte en ook de subsidie voor de soepbus. Ja, dan sta je meer tegenover elkaar dan naast elkaar. Dat is dan soms heel pittig en intensief. Zelfs soms via de pers. Maar het heeft geen zin om zo uit elkaar te blijven staan. Dan zie je toch dat we weer naar elkaar toe bewogen, en dat er oplossingen zijn gekomen om die keuzes goed te laten verlopen.’

Het is duidelijk dat de relatie met de gemeente belangrijk is. Maar hoe bouw je eraan? Met wie bouw je een relatie? Met welke functies?

‘Je bouwt echt op verschillende niveaus en met verschillende functies aan je relatie.

Als je na kijkt op bestuurlijk niveau is het heel erg belangrijk dat de bestuurders, de leden van Valente, in nauw contact met de wethouders staan. Tegelijkertijd zien wij ook dat er heel veel gebeurt op ambtelijk niveau. En dat is niet alleen ambtelijk niveau binnen gemeentes, maar juist ook tussen gemeentes.

We zien veel meer regionale samenwerking. Waar het gaat bijvoorbeeld nu over het maken van woonzorgplannen en het wetsvoorstelregie op de volkshuisvesting. We zien dat afspraken in de regio gemaakt worden.

Tegelijkertijd is dat ook gewoon goed om elkaar te kennen. Niet alleen omdat je elkaar nodig hebt, maar ook om te kunnen laten zien wat er gebeurt. Waar liggen nou knelpunten in het sociaal domein? Of wat is er nodig in de wijk? Zoals we het ook weleens noemen de zorg in het voorveld zo goed mogelijk organiseren.

Het betekent dat je elkaar moet kennen. Het betekent ook dat je soms een heel circus van allerlei regiotafels afloopt. Als lid van Valente bij allemaal gemeentelijke overleggen. Omdat het daar gebeurt. En soms heb je helemaal nog niet in de gaten van oké zijn we nu afspraken aan het maken en toch moet je er zijn op dat moment.’

Bram Schinkelshoek: ‘Ja om echt goed samen te werken met zo’n gemeente – althans deze gemeente, het zal andere gemeenten waarschijnlijk anders zijn – hebben we veel tijd gestopt in het bijlopen van het vergadercircuit. Dat is echt omvangrijk en voor een buitenstaander bijna niet te volgen. Er is in de gemeente echt een eigen biotoop met eigen mores en werkelijkheid. Wat dan helpt is natuurlijk persoonlijk contact.

Je moet er veel tijd in stoppen. Veel langsgaan. Koffie drinken. Vergaderingen bijwonen. Happeningen bijwonen. Mensen even aanspreken in de gang en allemaal trekken. Dat is echt een deel van je werk. Want er gebeurt veel natuurlijk aan de tafels. Maar er gebeurt ook veel buiten de tafels.’

‘Wat wij ook belangrijk vinden is dat de medewerkers van onze organisaties dat zij ook de weg weten naar de verschillende loketten binnen de gemeente. Juist ook om de cliënten te kunnen begeleiden op het moment dat er problemen zijn. Of dat een uitkering aangevraagd moet worden. Of een andere voorziening geregeld moet worden buiten de voorziening die ze al hebben.’

Malou Deenen: ‘Ja wij zien bij ons dat we voornamelijk samenwerken met ambtenaren. Dus met beleidsmedewerkers van de gemeente. Die zitten ook bij onze accountgesprekken erbij. Maar daarin pakken we dus ook alle acties samen op. En er is een nauwe samenwerking tussen de beleidsmedewerkers van Traverse, bestuur van Traverse, en de beleidsmedewerkers van de gemeente. Dus daarin hebben wij een nauwe samenwerking waarin wij veel delen met elkaar. Open en transparant met elkaar samenwerken.

Wij zijn een partner die altijd meedenkt in oplossingen voor problemen die er voorkomen, of uitdagingen die de gemeente heeft. Dit doen we ook door veel werkbezoeken te organiseren. Dus de gemeente, het college, regiogemeentes, die ook langskomen bij ons. Om ook echt onze wereld te laten zien.’

‘Het vraagt een openhouding. Het vraagt ook nieuwsgierig naar elkaar zijn. Het vraagt ook flexibiliteit. Het is de wil om met elkaar samen te werken. En om elkaar te vinden. Dat betekent dus ook dat je investeert. Je investeert in je relatie. En eigenlijk is het belangrijk dat je dat over en weer doet. Dus dat gemeentes investeren in de relatie. In de samenwerking met onze leden.’

Maar hoe doe je dat? Hoe zorg je dat zij flexibel willen zijn en open willen staan?

‘Dat kan ook heel basaal zijn. Door uit te nodigen bij werkbezoeken. Door kennissessies te organiseren. Door ook aan te haken daar waar je een uitnodiging van de gemeente krijgt. Als de gemeente een themasessie of een congres wil organiseren. Over wonen in de wijk bijvoorbeld. Of over wat heeft een sociaal professional nodig in de wijk. Nou dat je daar ook bij bent. Dat je meedenkt.

Het hoeft niet alleen te helpen om iets te halen. Het kan ook helpen om iets te brengen. Om elkaar te versterken in een visie of in een samenwerking. Eigenlijk zou ik ook willen benadrukken dat je niet elkaars concurrent bent. Of dat je elkaar heel strategisch gaat bewerken. Want ik heb dan dit nodig. Of jij hebt dan dat nodig voor mij. Maar dat is eigenlijk zonde. Je hebt elkaar zo nodig om de rijen te sluiten.

Zeker nu in een politiek maatschappelijk klimaat waar bijvoorbeeld bepaalde doelgroepen het moeilijker kunnen krijgen dan andere doelgroepen, waar misschien nog meer druk op de woningmarkt komt. Waarin wij niet weten hoe bestaanszekerheid eruit ziet, waarin wij niet weten hoe bijvoorbeeld dak- en thuisloze, mensen met een migratieachtergrond, of zij daadwerkelijk ook toegang kunnen krijgen tot onze zorg.

Dus ik denk juist niet alleen in tijden van schaarste maar ook in tijden van onzekerheid of in tijden van een politiek veranderend klimaat dat het heel erg goed is dat je elkaar weet vinden. En dus ook korte lijnen met elkaar kunt houden.’

Misschien kunnen we een praktisch voorbeeld uitlichten. Wat we nu veel zien is dat cliënten die toegang vragen tot bijvoorbeeld de maatschappelijke opvang, geen beschikking krijgen. Waarmee ze met lege handen staan. Stel je bent begeleider in de opvang. En je komt een aantal cliënten tegen voor wie dat geldt. Hoe ga je dan zorgen dat de gemeente die beschikking wel geeft? Welke mensen betrek je? Welke lijnen leg je af?

‘Kijk, je kunt geen indicaties afdwingen. Maar iemand die daar een beroep op doet, moet bijvoorbeeld ook een beroep kunnen doen op juridische bijstand. Om aan te kunnen vechten als je geen toegang krijgt bijvoorbeeld. Dus het is belangrijk dat die route helder is voor de cliënten. En dat je dit bespreekbaar maakt.’

Ja, ik vraag nu eigenlijk aan jou of jij die route helder kunt maken voor iemand die begeleider is. Want een aantal van onze luisteraars is bestuurder, manager, maar ook een aantal werkt juist met cliënten en heeft niet die bestuurlijke lijntjes.

‘De burger die een beroep doet op opvang, omdat hij of zij echt geen dak boven het hoofd heeft, mag ervan uitgaan dat er integer en goed gehandeld wordt door de gemeente. Als jij de indruk hebt dat dat niet het geval is, dan denk ik dat het heel goed is om dit soort signalen zeker te bespreken bij de gemeente. Van hé, we horen van mensen terug dat ze geen toegang krijgen of dat ze geen beschikking krijgen.

Dus wat wij doen, is dat soort zaken aan de kaak stellen. Het is soms, zeggen wij tegen leden van Valente: kijk wat je zelf kunt oppakken binnen jouw gemeente. Want we kunnen ook heel slim samenwerken. Dus we kunnen ook als G4, de grote vier steden in Nederland, kunnen ook zaken met elkaar aanhangig maken bij de VNG of juist bij het Rijk. Ook zeggen we tegen onze leden als het gaat over lobby, belangenbehartiging, bijvoorbeeld waar het de toegang tot de opvang betreft en dat loopt spaak om wat voor reden dan ook, leg dat bij ons neer. Of bespreek dat in de basisnetwerken die Valente heeft, onder andere het basisnetwerk maatschappelijke opvang.

En dan kunnen we mede op basis daarvan kijken wat voor strategische of wat voor lobby stappen we moeten zetten. En wat wil je aanhangig maken bij de staatssecretaris bijvoorbeeld of mogelijk zelfs bij de minister. Dus we kijken altijd wel goed: wat kan je zelf doen, maar wat ligt bijvoorbeeld beter in het bereik van Valente om op te kunnen pakken en om ook daadwerkelijk efficiënt te kunnen zijn in de belangenbehartiging.’

Mooi dat je ook verwijst naar wat Valente kan betekenen voor de leden. Wat zou jij hen verder nog willen meegeven, wat hoop je dat ze hier uithalen?

‘Ik wil het liefst dat de kern goed is doorgekomen: dat je elkaar gewoon zo ongelofelijk hard nodig hebt. Het sociaal domein, de gemeente en de leden van Valente, de zorgpartijen en vaak nog met veel meer andere stakeholders.

Je hebt elkaar zo nodig en je moet elkaar weten te vinden nu en de komende jaren. Ik wil het beste voor de burger te kunnen doen. Samenwerking betekent investeren, elkaar blijven vinden, elkaar blijven opzoeken, durven bevragen, moeilijke dingen niet uit de weg gaan met elkaar, dilemma’s op tafel leggen en met name ook met elkaar een horizon durven maken van waar willen we naartoe met elkaar, wat betekent dat.

Ik denk dat het belangrijk is dat heel veel leden zich ook herkennen in elkaar. Je bent niet het enige lid van Valente dat hiermee zou kunnen worstelen.’

We hebben het nu vooral over worsteling, maar het gaat ook vaak genoeg goed. Zoals in dit voorbeeld uit Tilburg:

Malou Deenen: ‘Ik denk dat het wel goed is om te noemen dat we in winteropvang goed samenwerken met de gemeente Tilburg. De winteropvang is een opvang die wij in de winterree organiseren zodat niemand op straat hoeft te slapen en hierin zie je dat de gemeente Tilburg echt wel zijn nek heeft uitgestoken om de hele periode, elke nacht die opvang open te stellen.

Dus van november tot april zijn we open. Dus niet alleen de winterkoude regeling en we hebben echt nou samen opgetrokken. Denk aan de communicatie naar de wijk en nu dat we samen op zoek gaan naar een vaste locatie.

Dus daarin worden we ook echt gesteund door de gemeente.’

‘Kijk het mooie is dat je ook van kansen kunt spreken. Dat je bepaalde financiering van het rij krijgt bijvoorbeeld of koplopersregio bent in het programma Thuis voor Iedereen. Dus dat betekent ook dat je met elkaar ook wilt kijken wat zijn best practices die we verder kunnen brengen of die bijvoorbeeld zelfs tot een staande praktijk kunnen brengen.’

Ja, het is mooi dat je dat zegt. Het is niet alleen dat je over en weer noodzakelijk bent, maar je kunt ook meer uit elkaar halen. Je kunt samen iets doen wat je niet had kunnen bedenken misschien niet eentje.

‘Ja, absoluut.’

Jij hebt natuurlijk wel bij de gemeente gewerkt. Heb je daar nou nog wat aan?

‘Ja, zeker. Ik heb voor twee gemeentes gewerkt. Aanvankelijke gemeente Almere, regio Flevoland en daarna gemeente Utrecht, regio Utrecht, de U16. Ja, ik denk dat ik het ambtelijk apparaat beter begrijp. En ik begrijp ook waarom soms beslissingen niet op één dag genomen worden.

Dus dat je meer geduld moet hebben omdat beslissing over heel veel schijven gaat, heel veel implicaties kan hebben, dat er veel mensen mee gemoeid zijn. Dat het ook samenhangt met een bredere begroting, een bredere visie. Dus ja, ik heb daar zeker wat aan gehad.’

Bram Schinkelshoek: ‘Ik heb er eens over nagedacht, maar ik begrijp het wel. Zo’n gemeente is echt een beleidsparadijs, zou ik haast zeggen cynisch, maar ik bedoel natuurlijk echt een beleidsomgeving. En projectmatige werken in zo’n beleidsorganisatie die in een politieke omgeving werkt, dat is natuurlijk niet makkelijk. Zowel voor de gemeente niet als voor ons niet. Daarbij, niet onbelangrijk, zijn natuurlijk veel wisselingen onder medewerkers. Bij ons in onze eigen organisatie, maar ook natuurlijk bij de gemeente.

Ik ben na twintig jaar wel een redelijke stabiele factor zou ik kunnen zeggen. Er zijn momenten dat ik meer geschiedenis heb van dossiers en afspraken dan ambtenaren zelf. Ik maak er vaak een grap over en we lachen erom en trekken het samen weer op. Maar het geeft toch wel aan dat het een factor van belang is voor de succesvolle uitvoering van het ambitieuze beleid waarvan ik echt hoop dat het gaat lukken.’

‘Er is een heel aantal stakeholders nu ter sprake gekomen in de samenwerking met de gemeente. Het is ook goed om te benoemen dat de gemeente ook lid is van een grotere organisatie, dat is de VNG, Vereniging Nederlandse Gemeenten.

En juist grotere beleidszaken waar het gaat bijvoorbeeld over het hele ontwikkelen van het actieplan dakloosheid of andere grote programma’s. Dat trekken we heel nauw op met de VNG. Dat geldt overigens ook voor Aedes.

Daar werken we ook heel nauw samen mee, ook in het programma Een Thuis voor Iedereen en ook Eerst een Thuis, een programma dat gefinancierd is door VWS. Dus ik denk dat dat ook goed is om te weten ook voor onze leden. We doen het niet alleen, we hebben ook partners met wie we afhankelijk uiteraard van het onderwerp ook optrekken om zaken aanhangig te maken.

Bijvoorbeeld bij het ministerie van VWS, maar dat kan ook bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn. Ik denk dat dat ook in de toekomst meer en meer nog zal blijken. Je kunt niet meer in je eentje de opvang organiseren zonder hele, hele korte lijnen met de gemeente en vice versa.

Het is niet zo dat de een vraagt en de ander draait. Je bent gewoon heel nauw in gesprek over maatschappelijke vraagstukken waar het gaat over. In dit geval dakloosheid. Ik denk dat dat juist nu dat dat misschien nog harder nodig is dan anders, dan voorheen.’

Er zit natuurlijk ook gewoon heel veel kennis en goede ideeën bij onze leden waar je als gemeente je werk beter en misschien ook wel gewoon leuker mee kunt doen.

‘Ja, dat denk ik ook. Zeker, zeker. En dat is ook wat we horen ook van onze leden. Dat ze vaak ook een hele prettige samenwerking hebben, een hele goede samenwerking. Dat je elkaar ook ondersteunt in de vraagstukken waar je mee zit. Ja.’

Bram Schinkelshoek: ‘Ik zie dat er bij de gemeente snoeihard gewerkt wordt met ambtenaren. Maar het is ook frustrerend voor hen dat sommige contacten tussen de verschillende afdelingen in huis, zo zij dat noemen, echt moeilijk verlopen. Ja, dat heeft ermee te maken dat de verschillende wethouders ook over verschillende beleidsterreinen gaan waar wij mee te maken hebben. Dat maakt het natuurlijk niet makkelijker.

Wonen, een armoedebestrijding en opvang zijn nu eenmaal thema’s die soms bij verschillende wethouders en verschillende afdelingen binnen de gemeente liggen. Maar die wij wel nodig hebben in een integrale aanpak. Gelukkig ligt er een mooi plan om dakloosheid uit te bannen. Dat ziet er echt mooi uit. Ik kan het niet anders zeggen. Maar, zoals ik eerder heb gezegd, is de samenwerking tussen de afdelingen binnen de gemeente soms troef.

Maar de gemeente heeft ook last van een beperkte executiekracht. Aan de voorkant is het echt mooi. Een prachtige ambitie en goed uitgewerkte doelen. Maar nu komt het erop aan. Nu moet ze een weg vinden naar de uitvoering. En die is echt weerbarstig.’

‘In de aanpak van dakloosheid werken wij bijvoorbeeld met de regioadviseurs. De regioadviseurs zijn eigenlijk de schakel tussen de VNG, gemeente en corporaties en zorgpartijen. Dus op het moment dat er goede afspraken gemaakt moeten worden, wanneer het spaak loopt of als de juiste contacten niet gevonden kunnen worden binnen gemeente, dan weten we ook dat de regioadviseurs heel mooi een spilfunctie kunnen vormen.

Dus ik denk dat dat een goede toevoeging is voor onze leden. Wanneer zij het gevoel hebben, ik kom niet verder, help me nou, we willen goede afspraken maken, weet ons te vinden. Dan kunnen wij hen ook in contact brengen met de regioadviseurs.’

Contact hierover?

Ineke Baas

senior beleidsadviseur

ineke.baas@valente.nl

06 20756860

Thema’s

maatschappelijke opvang, wonen

Meer informatieover Ineke Baas