Verbindingsdag Vrouwenopvang groot succes
Bezoekers Verbindingsdag:
“Wat een kunstzinnige opening en slot, prachtig gedaan en zeker inspirerend! “
“De acteurs hebben me verrast! Super leuke manier om de thema’s en verhalen binnen te laten komen! “
“Alles maar dan ook echt alles was top georganiseerd.”
We kijken terug op een succesvolle eerste editie van de Verbindingsdag Vrouwenopvang op 1 juni 2023. Maar liefst 22 van de 24 vrouwenopvang organisaties deelden hun best practices, kennis en ervaringen.
De Verbindingsdag in het kort
Experts gaven workshops over intieme terreur/femicide, ervaringsdeskundigheid, mannenmishandeling, supportgroepen voor mannen, online & offline hulp, systeemgericht werken met plegers, expertise naar het voorveld brengen, gendersensitief werken, onderzoek en specialistische behandeling. Op het marktplein konden mensen o.a. hun mening geven over het keurmerk, The Gate spelen en hun eigen digitale veiligheid checken. Ook werden we geïnspireerd om breder en in perspectief te kijken door Jetske van Oosten (Maakkracht) en Johan Gortworst (Canon Vrouwenopvang). De dag werd omlijst door theatergroep Het Eerste Bedrijf door de persoonlijke verhalen van hulpverleners in beeld te brengen. Als symbool voor de verbinding binnen het netwerk van veilige opvang kreeg elke locatie een deel van een gezamenlijk gemaakt kunstwerk mee. Deze dag was een top voorbeeld van van-voor-door leden!
Check hier de foto-impressie.
Wil je meer lezen? Zie hieronder de verslagen van alle onderdelen.
Plenaire programma
Theatergroep Het Eerste Bedrijf bracht op een creatieve manier de verhalen van de deelnemers in de zaal letterlijk in beeld. Vragen als ‘welke ervaring in je werkleven heeft op jou indruk gemaakt?’ zetten de acteurs zodanig om dat je het kon voelen.
Het delen van de verhalen, de beelden en de gevoelens waren een krachtige verbinder en warming up voor de dag. Als dag-afsluiting gaf de theatergroep de hoogtepunten terug in beeld, zang en muziek. Humoristisch, emotioneel en spot on!
Workshops
Door Jetske van Oosten
“Ontwerp de ruimte om daar waar je om geeft naar te kunnen handelen.”
Jetske van Oosten schreef samen met Tabo Goudswaard het boek ‘Maakkracht’. De kern van de gedachte achter Maakkracht is: de bron van verandering ligt niet in de maakbaarheid van de wereld, maar schuilt in de mens zelf; in zijn of haar maakkracht.
Jetske toont met een beeld hoe vraagstukken aan elkaar verbonden zijn en één complex geheel vormen. We zitten er allemaal in. Jetske schetst welke stappen je kunt nemen om complexe vraagstukken te benaderen. Ook bespreekt ze de rollen die zinvol zijn om aan te nemen. Door en andere context buiten het systeem te ontwerpen, gebeuren er andere dingen. Jetske noemt Het Bouwdepot als een voorbeeld van oplossingen buiten het systeem om. Weten wat je wil, betekent nog niet dat je er gaat komen. De beweging ernaar toe is belangrijk. Start bij wat je raakt.
Door Wilma Boevink & Daantje Daniels
“Het persoonlijke is politiek“; dat wat je zelf meemaakt, kun je inzetten bij politiek denken en in politieke discussies. Dit geldt in zekere zin ook voor ervaringsdeskundigheid; het persoonlijke is inzetbaar in hulpverlening, beleidsontwikkeling en in politieke en maatschappelijke discussies. Wilma Boevink vertelt echter in haar introductie al dat dit niet vanzelfsprekend is. Toen zij als jonge studente betrokken raakte bij de vrouwenbeweging, vertelde ze niemand over haar eigen onveilige jeugd. Dat kwam pas jaren later, toen zij na opname in de psychiatrie actief werd in de patiëntenvereniging.
Dit is herkenbaar voor Daantje Daniels, manager zorg, ervaringsdeskundige en voorzitter van de vereniging van ervaringsdeskundigen. Daantje deelt dat zij, nadat zij was opgegroeid bij een moeder die uit een gezin kwam waar huiselijk geweld speelde, haar eigen lastige jeugdervaringen vooral probeerde te onderdrukken door middelengebruik en delinquent gedrag. Tijdens haar werk in de vrouwenopvang en de verslavingszorg merkte ze dat veel collega’s ervaringskennis hadden en dat cliënten aansloten op die ervaringskennis.
Sindsdien is er veel ontwikkeling in het inzetten van ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid. Vanuit de vereniging van ervaringsdeskundigen (VVED), is een ontzettende professionaliseringsslag gemaakt. Er zijn kwaliteitskaders ontwikkeld, er is een beroepsregister gemaakt en een competentieprofiel opgesteld.
Ervaringsdeskundigheid biedt kansen voor de vrouwenopvang. Het perspectief van de ervaring is, naast professionele en wetenschappelijke kennis, een aanvulling op de manier waarop de aanpak van huiselijk geweld in Nederland is ingericht en de invulling van de hulpverlening aan mensen die met huiselijk geweld te maken hebben (gehad). Daarvoor is wel nodig dat de positionering van de ervaringsdeskundige als professional wordt versterkt en dat er een duidelijke scheiding komt tussen het hebben van ervaringskennis en het zijn van ervaringsdeskundige.
Door Janneke Vosse en Sanne Moussa (Blijf Groep)
Plegers van huiselijk geweld zijn er in allerlei soorten en maten. Om geweld duurzaam te stoppen is het essentieel om hen bij de hulpverlening te betrekken. Als dat veilig is.
Maar, plegers van huiselijk geweld ervaren dat zij 3-0 achter staan. Onderzoek wijst uit dat mannen, bij dezelfde geestelijke gezondheidsproblematiek, een ernstigere diagnose krijgen dan vrouwen. En daarnaast: in de vrouwenopvang werken voornamelijk vrouwen wat er voor kan zorgen dat mannen het idee hebben dat de medewerkers er niet voor hen zijn.
Een aantal organisaties voor vrouwenopvang is ondertussen aan de slag gegaan met het betrekken van partners in de hulpverlening. Iedereen is het er mee eens dat dit belangrijk is. Het betrekken van de partner kan de-escalerend werken en voor opgroeiende kinderen is het belangrijk contact te houden met de vader. Opgemerkt wordt wel dat de hulp voor plegers samen met ketenpartners uitgevoerd moet worden, zoals bijvoorbeeld met de forensische ggz, reclassering of wijkteams.
Op de vraag wat de rol van de vrouwenopvang hierbij zou kunnen zijn is het antwoord: hulp bij herkennen, erkennen van plegerschap, het geven van psycho-educatie, systeemgerichte hulpverlening bieden/organiseren en kennis delen.
De vrouwenopvang zou kunnen strijden voor time-out plekken, huisverboden, lotgenotengroepen, trainingen en de inzet van ervaringsdeskundigen in de keten. Deelnemers geven aan dat het betrekken van ervaringsdeskundigen inderdaad een grote meerwaarde heeft.
Door Tom Vis (Moviera) & Pyrrha Singerling (Blijf Groep)
Er zijn veel vormen van mannenmishandeling. Zo komt mannenmishandeling niet alleen maar voor tussen partners en ex-partners maar komt het ook voor binnen families, bij ouderen, bij eer-gerelateerd geweld en mensenhandel.
40% van het huiselijk geweld is mannenmishandeling. Dit zijn jaarlijks zo’n 80.000 mannelijke slachtoffers. Echter zoekt maar 3% van deze slachtoffers hulp. Vermoedelijk komt dit doordat de mate van geweld naar mannen dikwijls genormaliseerd wordt. Mannen bestempelen zelf ook het geweld vaak niet als Huiselijk geweld maar verbloemen de situatie.
Tom is verteld een stuk vanuit zijn leven. Tom is slachtoffer van mannenmishandeling en heeft 9,5 jaar in een relatie gezeten waarin hij 7,5 jaar mishandeld is door inmiddels zijn ex-partner. Tom verteld dat de eerste 2,5 jaar er geen sprake was van mishandeling en dat hij tot over zijn oren verliefd was. Echter werden de ruzies steeds intense en heftiger. Tom geeft aan dat dit in hele kleine stapjes ging. Het begon met verbale agressie, ging langzaam over in gooien van spullen enzovoort. Tom zijn zelfbeeld werd aangetast.
Een keerpunt kwam toen een vriend van hem zelfmoord pleegde. Dit was een moment van ook eigen reflectie waarbij hij dacht, “Wat doe ik met mijn leven”.
Tom zit nu bij een online lotgenotengroep. Dit helpt hem met een stuk erkenning, gevoel en acceptatie na een lange tijd van mishandeling. Dit helpt hem enorm.
Deze lotgenotengroep is te vinden op: https://www.mannenmishandeling.nl/
Door Moraad (Moviera)
“In verbinding met onszelf en de ander”.
Spreker Moraad is een passievol mens. Hij weet hoe het is om in een gezin op te groeien waar geweld heeft afgespeeld. De gevolgen die hieruit kunnen ontstaan bepalen vaak voor een groot deel hoe we met uitdagingen om leren gaan. Hij geeft aan dat het van groot belang is dat je verbinding maakt met de mens die grensoverschrijdend is geweest.
Deze ‘andere betrokkene’ oftewel pleger en/of slachtoffer (het is maar hoe je het bekijkt) voelt zich vaak niet gehoord of gezien. Professionals willen doorgaans veel te snel ‘zaken’ doen, terwijl er nog geen verbinding tussen hen beiden tot stand gekomen is. Verbinding maak je o.a. door tijd te investeren, authenticiteit en gelijkwaardigheid.
“Persoonlijk vind ik dat de inzet van zelfkennis wat je ook ervaringskennis zou kunnen noemen enorm bij kan dragen in het contact met de ander” .
De supportgroep in Utrecht (Moviera/De Pion) is voor mannen die hun overheersende emoties in kracht willen leren omzetten. Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van zelfkennis, bewustwording en gedragsverandering met als doel het ongewenste gedrag te veranderen en patronen te doorbreken.
“Mannen en vrouwen (plegers en slachtoffers) gaan pas vanuit intrinsieke motivatie met hun proces aan de slag als ze de noodzaak daadwerkelijk gaan (leren) inzien” .
Met behulp van bijvoorbeeld het NLP communicatie model, de 5 G’s wordt er inzicht gecreëerd. Daarnaast krijgen zij ook de bevestiging dat zij niet de enige zijn die met dit soort uitdagingen te kampen hebben.
Meer achtergrond informatie vind je in onderstaande documenten.
Door Margreet Knol (Kadera) & Nicole van Gelder (Radboudumc)
In een recent onderzoek van Kadera en het Radboudumc hebben 107 vrouwen een vragenlijst ingevuld en zijn er 18 vrouwen geïnterviewd die slachtoffer zijn geweest van partnergeweld. Het onderzoek richtte zich op de ervaringen met online en offline hulp en hoe deze twee vormen elkaar kunnen versterken. Opvallend was dat meer dan de helft van de deelnemers ook te maken heeft gehad met economisch geweld.
De demografische gegevens tonen een diverse groep deelnemers, met een leeftijdsbereik van 21 tot 74 jaar en een gemiddelde leeftijd van 43 jaar. De meerderheid van de deelnemers had een HBO-opleidingsniveau. Wat betreft de provinciale verdeling namen deelnemers uit verschillende provincies deel aan het onderzoek, waarbij Zuid-Holland de grootste groep vertegenwoordigde.
Uit de interviews kwam naar voren dat online hulp nog relatief onbekend was bij de deelnemers. Ze gaven echter verschillende vormen van online hulp aan, zoals het zoeken naar informatie en hulpbronnen op internet, en het hebben van consulten met therapeuten via bijvoorbeeld videobellen. Hoewel telefonische hulp niet strikt als online hulp werd beschouwd door de onderzoekers, werd het wel genoemd als een alternatieve vorm van ondersteuning door de deelnemers.
Er werden echter ook zorgen geuit met betrekking tot online hulp, zoals de waarborging van veiligheid en privacy. Deelnemers maakten zich zorgen over mogelijke consequenties als hun (ex-)partner op de hoogte zou komen van hun zoektocht naar hulp.
Om de effectiviteit van online hulp te vergroten, is het van belang om duidelijkheid te bieden over de mogelijkheden en inhoud van online hulp. Slachtoffers moeten geïnformeerd worden over beschikbare online hulpbronnen en gerustgesteld worden over privacy en veiligheid. Daarnaast is het belangrijk om online en offline hulp met elkaar te verbinden, zodat slachtoffers de mogelijkheid hebben om contact te hebben met professionals en steungroepen op een manier die past bij hun situatie, behoeften en mogelijkheden.
Concluderend kan worden gesteld dat online hulp een waardevolle aanvulling kan zijn voor slachtoffers van partnergeweld, met name in de eerste fase waarin zij informatie zoeken en mogelijke hulp verkennen. Het is echter noodzakelijk om deze vorm van hulp beter bekend te maken en de zorgen van slachtoffers serieus te nemen. Door online en offline hulp te integreren en de privacy en veiligheid te waarborgen, kan het bereik en de aansluiting, en wellicht ook de effectiviteit, van professionele hulp worden verbeterd.
Margreet Knol is beleidsmedewerker strategie, innovatie en kwaliteit bij Kadera aanpak huiselijk geweld. Nicole van Gelder is onderzoeker m.b.t. (ex-)partnergeweld bij het Radboudumc en onderzoeker bij Slachtofferhulp Nederland.
Door Gerda de Groot (Fier)
“Bij intieme terreur gaat het niet om het incident maar om het proces.”
Gerda legt uit wat intieme terreur precies is en hoe je deze vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties kan herkennen. Intieme terreur kenmerkt zich als een continu proces van controle en dwang. De interactie dynamiek is specifiek; het gaat niet om het incident maar om het proces. Intieme terreur herkennen vraagt reflectie; kijk uit met aannames. Het is belangrijk om intieme terreur goed in beeld te hebben omdat het kan uitmonden in (pogingen tot) moord. De 8 fasen naar partnerdoding van Jane Mockton Smith zijn herkenbaar in intieme terreur. Als er sprake is van intieme terreur is het vaak lastig om dit duidelijk te maken naar ketenpartners. Dit vraagt tijd en herhaling. Het feit dat er nog niet veel onderzoek is gedaan naar intieme terreur speelt daarbij mee. Gerda vertelt welke kenmerken plegers hebben en stimuleert iedereen om met een positieve, oprecht geïnteresseerde houding contact te leggen met de pleger.
Door Lian Smits en Ilse Ramaekers (Sterk Huis)
De workshop bood een waardevol inzicht in het versterken van de voorkant van de hulpverlening en het vroegtijdig herkennen van intergenerationele problemen. Ilse Ramaekers en Lian Smits deelden hun kennis en ervaringen, waardoor de deelnemers een dieper inzicht kregen in de praktische aanpak van deze uitdagingen.
Het belang van het aangaan van gesprekken, het integreren van hulpverlening, en het verkleinen van de afstand tussen jeugdzorg en huiselijk geweld werd benadrukt. Daarnaast werd onderstreept hoe essentieel het is om te voorkomen dat kinderen in de jeugdhulpverleningsketen terechtkomen en om genderspecifieke kennis in het voorveld te integreren.
De presentatie van het team Veilig Verder gaf inzicht in hun inzet om opvang te voorkomen, nazorg te bieden en de regie bij de cliënt te behouden, zelfs in hoge stresssituaties. De samenwerking met het medische domein en andere partners toonde aan hoe een geïntegreerde aanpak kan leiden tot effectievere ondersteuning van gezinnen.
De workshop benadrukte het belang van het zichtbaar maken van expertise, het opbouwen van vertrouwen bij cliënten, gemeenten en ketenpartners, en het voortdurend bouwen aan kennisontwikkeling en versterking van eigen expertise. Door gezamenlijk te werken aan het versterken van het voorveld en lokale teams, kunnen we een betere ondersteuning bieden aan gezinnen en geweld voorkomen.
Door Suzanne Bouma (Universiteit van Amsterdam) en Lienja van Eijkern (Wender).
“Gendersensitiviteit in de aanpak van huiselijk geweld maakt hem effectiever.”
Waarom gendersensitiviteit belangrijk is wordt toegelicht aan de hand van een filmpje. Vrouwen zijn veel vaker slachtoffer van geweld dan mannen en daarnaast heeft het geweld vaak ernstiger gevolgen voor vrouwen. Er is vaak sprake van ongelijke machtsverhoudingen, dit is in het verleden ontstaan, waardoor sprake was van discriminatie en overheersing van vrouwen door mannen. En dat is nog steeds zo. Daarnaast staan normen over mannengedrag (en vrouwengedrag) het herkennen van slachtofferschap bij mannen in de weg.
De vraag wordt gesteld of gendersensitiviteit en systeemgericht werken ook samen kan gaan? Het ecologisch model is een instrument wat alle systeemniveaus (individu, relaties, gezin, gemeenschap en maatschappij) de vragen naar gender gerelateerde normen en rolpatronen gesteld kunnen worden. Omdat gender één van de factoren is die de relatiedynamiek in het (gezins-)systeem beïnvloeden is het onderzoeken van de invloed van gender bij uitstek onderdeel van systeemgericht werken.
De deelnemers herkennen de invloed van gender en vragen zich af hoe je gendersensitiviteit in de praktijk kunt brengen. Daarvoor wordt verwezen naar de opbrengsten van de werkgroep ‘Gendersensitiviteit’ van Valente. Deze werkgroep heeft verschillende ondersteunende producten heeft ontwikkeld voor de Vrouwenopvang organisaties: een visie, een checklist om te bepalen in welke mate je al gendersensitief werkt en een toolkit om de gendersensitieve aanpak verder vorm te geven i.s.m. opdrachtgevers en de keten. Deze worden halverwege juni gepubliceerd op de kennisbank van Valente.
Door Chantal Timmermans (Sterk Huis) & Essa Reijmers (Valente)
Essa en Chantal vertellen over de ambitie van de landelijke onderzoeksagenda; het bij elkaar brengen en delen van kennis.
Het geeft de mogelijkheid de uitkomsten meer om te zetten naar de praktijk.Het wordt ook duidelijk waar lacunes liggen zodat ook hier invulling aan gegeven kan worden. Hierdoor ontstaat samenhang en overzicht van het onderzoekslands rondom thema’s die samenhangen met Geweld in Afhankelijkheid.
De werkgroep bestaat uit onderzoekers, beleidsmakers en ervaringsdeskundigen van diverse leden van het netwerk van Valente. De onderzoeksagenda wordt in samenspraak met elkaar opgesteld. De werkgroep staat ook in verbinding met andere onderzoeksnetwerken zoals herstelnetwerk vanuit beschermd wonen, rondom partnergeweld lectoraten en grote onderzoeksbureaus. Er is ook sprake van een verbinding met leerstoel van Janine Jansen. Daarnaast worden de onderzoeken die bij de organisaties intern worden uitgevoerd met elkaar gedeeld om gebruik te kunnen maken van deze inzichten.
In de workshop worden een aantal onderzoeken uitgelicht:
- Doelgroep in beeld: in dit onderzoek gaat het om de ontwikkelingen die clienten uit onze doelgroep meemaken gedurende de tijd. Welke ervaringen nemen zij hieruit mee die wij kunnen gebruiken voor verbetering.
- Werkzame Elementen uit de MDA++ aanpak: dit onderzoek is uitgevoerd in samenspraak met Verwey Jonker als onderdeel van het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’. Het doel was om te onderzoeken welke elementen uit het intersectorale en specialistische multidisciplinaire aanpak werkt. In de resultaten komt naar voren dat clienten een duidelijke meerwaarde zien bij het inzetten van de MDA++ aanpak. Voor professionals vult het een lacune in het aanbod op.
- Onderzoek ‘Jongens aan het woord’; dit onderzoek is als consortium uitgevoerd. Het gaat over portentiele slachtoffers van seksueel geweld of uitbuiting en is in opdracht van het ministerie van VWS gedaan. Het doel was zicht te verkrijgen in de achtergronden en unieke levensverhalen van deze (potentiële) slachtoffers. Vanuit de resultaten komt naar voren dat meer dan de helft van de onderzoeksgroep minderjarig was op het moment van uitbuiting. Vaak was er sprake van incidenten waardoor ze terecht kwamen in deze wereld. Er bestaat nog geen genderspecifiek programma voor deze groep.
Door Marina Reijns (Fier)
Onveiligheid eerst!
Spreker Marina Reijns is Klinisch psycholoog bij Fier. Ze neemt de groep van 20 personen mee in haar verhaal door een duidelijke PowerPoint presentatie. In het kort:
De tap richtlijn is bedoeld als theoretisch model voor chronisch vroegkinderlijk trauma. Dit komt vooral voor als de hechting en de regulatie onveilig is verlopen. In vergelijking met de GGZ vraagt dit een andere manier van diagnostiek en indicatiestelling.
In de diagnostiek wordt de onveiligheid als eerste onderdeel besproken. Als er sprake is van problematiek of een stoornis wordt gevraagd naar de ernst en de aard van de klachten middels een algemene klachtenlijst. Deze is daarmee de insteek voor de behandeling.
Eerst is er aandacht voor het traumaverhaal. Welke gebeurtenissen heeft de cliënt meegemaakt? Hoe lang hebben deze geduurd ? Is er een effect op de ontwikkeling en zo ja welke ontwikkeling? In welke omgeving groeit/groeide cliënt op? Deze context leidt tot een beschrijving van een uniek beeld. En daarna wordt besproken welke klachten en symptomen hierbij horen. Deze zijn verschillend bij de diverse leeftijden.
Stress en trauma hebben effect op de organisatie en werking van de hersenen. Hoe jonger de kinderen hoe groter de verstoring van de hersenstructuur en later de gevolgen voor de persoonlijkheidsontwikkeling. En dit heeft ook gevolgen voor de hechtingsproblemen in de relatie en de relatieopbouw.
Door Johan Gortworst (Canon Sociaal Werk Nederland)
De Canon Vrouwenopvang is een online verzameling van informatie die laat zien hoe de hulp aan vrouwen in de loop der tijd is veranderd. Het bestaat uit 25 ‘vensters’ die elk een specifiek onderwerp behandelen binnen de geschiedenis van de vrouwenopvang. Het is als een soort Wikipedia waar je snel en gemakkelijk informatie kunt vinden. Er is echter één regel: als er een nieuw venster wordt toegevoegd, moet er ook een ander venster worden verwijderd, zodat er altijd precies 25 vensters zijn. Op die manier krijg je een kort en compleet overzicht van belangrijke gebeurtenissen en veranderingen in de vrouwenopvang gedurende de afgelopen 175 jaar.
De Canon Vrouwenopvang werd gelanceerd op 14 oktober 2014 tijdens een speciaal evenement in Amsterdam ter ere van Veertig jaar Blijf van m’n lijf, een belangrijke organisatie in de vrouwenopvang. Het project werd mogelijk gemaakt door financiële steun van de Stichting Vrouwenopvang Nederland en de Federatie Opvang.
Het doel van de Canon Vrouwenopvang is om professionals en betrokkenen bewust te maken van de geschiedenis waar ze deel van uitmaken. Het is een handige bron om inzicht te krijgen in de achtergronden van de opvang van vrouwen en om te zien hoe de hulp aan vrouwen in de loop der tijd is veranderd.
Met behulp van de Canon Vrouwenopvang kunnen professionals en betrokkenen gemakkelijk informatie vinden over de geschiedenis van de vrouwenopvang. Het geeft een overzicht van belangrijke gebeurtenissen en trends die invloed hebben gehad op de hulp aan vrouwen. Doordat er altijd precies 25 vensters zijn, krijg je een beknopt maar compleet overzicht van de belangrijke ontwikkelingen binnen de vrouwenopvang in de afgelopen 175 jaar.
Kortom, de Canon Vrouwenopvang is een toegankelijke bron om de geschiedenis van hulp aan vrouwen te ontdekken. Het is een waardevol instrument voor professionals en betrokkenen in de vrouwenopvang en benadrukt het belang van het blijven vertellen van dit belangrijke verhaal.
De Canon wordt dit jaar geactualiseerd en zal de geschiedenis beschrijven tot ca. 2022.
Marktplein
Hoe staat het eigenlijk met jouw eigen digitale veiligheid? Bezoekers kregen een check up van de dataveiligheidsspecialisten van SafetyNed.
Dit jaar vindt voor de eerste keer onderhoud aan het normenkader van het keurmerk ‘Veiligheid in de Vrouwenovpang’ plaats. Leden van de werkgroep ‘hoge, zichtbare kwaliteit’ vroegen de mening van de bezoekers, ter voorbereiding op het onderhoud.
Bezoekers kregen een handige folder mee; een overzicht van de werkgroepen van de Transformatieagenda van het Landelijk Netwerk Vrouwenopvang.
Ontwikkelingen volgen elkaar op. Mocht je de draad even kwijt zijn, dan vond je deze weer terug op de overzichtsposter.
De recent gepubliceerde cliëntreis ‘Hoe ontstaat huiselijk geweld?’ was te zien.
Bezoekers speelden het spel ‘The Gate’. Sterk Huis ontwikkelde dit spel voor jongeren die nieuw in de opvang komen. Opvangorganisaties (MOVO) die dit spel ook voor hun jongeren willen gebruiken, kunnen dit voor hun situatie laten aanpassen. Kinderpostzegels maakt dit mogelijk. Geinteresseerden kunnen contact opnemen met sabinedonders@sterkhuis.nl.
De tafel met jubileumboeken zorgde ervoor dat je even kon ‘gluren bij de buren’. Met trots deelden organisaties hun geschiedenis en ontwikkelingen in de huidige tijd door hun jubileumboek mee te nemen.
Bezoekers konden gepubliceerde materialen over hulp aan kinderen (en hun ouders) meenemen. Sommige al enkele jaren geleden gepubliceerd maar inhoudelijk nog altijd actueel. Waaronder informatie over de inzet van natuur, de inspiratiebrochure over jongerenparticipatie Samen Sterker (2018), het werkboekje ‘Tussen woningen’ (2021), en Veilig Toekomst (2015) ter informatie over wat nodig is voor kinderen in de opvang. Wil je deze informatie per post willen ontvangen, stuur dan een mail naar info@valente.nl.
Kunst verbindt
“Verbonden in Veerkracht” is een collaboratief kunstwerk dat tot stand kwam onder leiding van kunstenaars Thijs van de Loo en Etty Kastein. Het kunstwerk bestaat uit 37 afzonderlijke canvassen, die elk de 37 locaties vertegenwoordigen van de 24 vrouwenopvang organisaties die het Landelijk Netwerk Vrouwenopvang van Valente vormen. Nu bevindt elk canvas zich op een van de 37 locaties door heel Nederland. Het schilderij dat op jouw locatie hangt, maakt een essentieel deel uit van dit grotere geheel en symboliseert onze gezamenlijke veerkracht en verbondenheid.