Spring naar content

Hanneke Bakker: ‘Doe iets – dat zou de norm moeten zijn’

27 november 2020

Hanneke Bakker, directeur- bestuurder Blijf Groep, schreef voor Valente een blog over ons speerpunt “een veilig thuis voor iedereen”: ‘Een veilig thuis voor iedereen is alleen haalbaar als we durven kijken naar de lelijke kant van het leven.’ Bij deze blog hoort ook een cliëntverhaal, dat vind je onderaan.

‘Zeven jaar is hij als zijn vader zelfmoord pleegt en hij hem vindt. Elf jaar als zijn moeder overlijdt. Als ik hem ontmoet – ik werk als regiomanager bij een zorginstelling – woont hij in een leefgroep.

Een paar jaar later – ik werk bij een zorgorganisatie in Rotterdam – vindt de politie bij het openbreken van een woning een klein meisje tussen lege pakjes Wiki en snoeppapiertjes. Het levenloze lichaam van haar moeder ligt op bed.

In Amsterdam, waar ik bij een jeugdzorgaanbieder werk, treffen hulpverleners een te jonge moeder aan in een psychose. Haar baby is al enkele dagen niet verschoond, huilt niet meer en verkeert in een apathische toestand. De luier wordt voorzichtig afgeweekt, anders gaat de huid mee.

In Flevoland – inmiddels werk ik als bestuurder bij Blijf Groep – ondersteunen we een gezin. De ouders zijn gescheiden, maar vechten door, ook na de scheiding. Moeder heeft een nieuwe vriend. De oudste woont in een behandelgroep, de middelste dreigt het criminele pad op te gaan, en de jongste vertoont zorgelijk gedrag. De behandelgroep sluit haar deuren. De andere twee staan op een wachtlijst, de ouders werken niet mee. 

Zomaar wat situaties die ik in de loop van de jaren ben tegengekomen in mijn werk. De lelijke kant van het leven, noemde laatst iemand het. En dat is het.

Doodsangst

Problemen van en tussen ouders hebben veel invloed op de ontwikkeling en het gedrag van kinderen. Kinderen, ook als ze nog heel klein zijn, moeten blindelings kunnen vertrouwen op de bescherming van hun ouders. Krijgen ze die bescherming niet, dan voelen ze instinctief aan dat ze in gevaar zijn. Vergelijk het met het gevoel dat je krijgt als je oog in oog staat met een tijger en geen uitweg ziet. Doodsangst! Dat is wat veel kinderen in zo’n situatie ervaren.

Kinderen die opgroeien in een gezin waar structureel ruzie is en waar geweld en intimidatie aan de orde van de dag zijn, zijn dan ook altijd alert. Ze scannen hun omgeving continu op gevaar. Sommige kinderen lokken boosheid uit door zich vervelend te gedragen. Dan weten ze namelijk wat er gaat gebeuren; dat voelt vertrouwder dan rust en gezelligheid. Vriendschappen aangaan, een gezonde relatie opbouwen, zich op een gezonde manier hechten aan anderen, lukt vaak niet. En dan is de cirkel rond en zien we een volgende generatie terug bij de zorgaanbieders.

Maatschappelijk besef

De overheid heeft het recht om in te grijpen als kinderen onveilig zijn en bescherming nodig hebben, maar dan moet de overheid het wel beter doen dan de ouders. Is dat het geval met het huidige systeem? Sluit dit aan bij wat nodig is?

Ik denk dat het allereerst belangrijk is dat we een maatschappelijk moreel besef creëren. Dat we durven kijken naar de lelijke kant van het leven. Dat we iets doen als we zien dat gezinnen het moeilijk hebben. Een hand uitsteken, een simpele vraag stellen: hoe gaat het met jullie, ik maak me zorgen, wat is er gisteren gebeurd, kan ik jullie helpen? En als je het niet durft, vraag advies. Aan Veilig Thuis, de huisarts of de politie. Maakt niet uit, maar doe iets – dat zou de norm moeten zijn. Een norm die we inmiddels wel stellen bij roken en alcoholgebruik bij kinderen. Stel: je bent ergens op bezoek (achter de voordeur dus) en iemand geeft zijn kind van 8 een sigaret. Ik zou geen moment aarzelen om daar iets van te zeggen en ik hoop jij ook niet.

Het gaat ook om de acceptatie dat gewelddadig gedrag ergens door ontstaat en dat het van generatie op generatie kan worden overgedragen. Als jonge kinderen gewelddadig gedrag laten zien, bieden we hulp, maar als diezelfde kinderen opgroeien tot volwassen mannen of vrouwen, dan hebben we een oordeel. Het gaat om patronen die door de jaren zijn opgebouwd. Dat is ingewikkeld en dat moeten we accepteren. Het gaat om psychische problemen, verslaving, verstandelijke beperking, schulden, relatieproblemen, vechtscheidingen. Problemen van de ouders die effect hebben op de ontwikkeling en het gedrag van kinderen en belangrijker nog: die het onveilig maken.

Van estafette naar team

Het huidige stelsel schiet tekort. Het woord keten verraadt het al. Een ketting van organisaties die wel bij elkaar horen maar toch moeten overdragen en ook niet precies van elkaar weten wat ze doen. Stap na stap, overdracht na overdracht opnieuw vertellen, analyse en onderzoek, regie op veiligheid, hulp die niet passend is, maar nu eenmaal ingekocht, hulp voor kinderen maar niet voor ouders en zeker niet op elkaar afgestemd. Ik word er treurig van als ik mijn verhaal teruglees.

Maar er is hoop! Het besef dat het zo niet langer kan, groeit. Er zijn veel nieuwe initiatieven zoals de pilot Blijvend Veilig waar Blijf Groep aan deelneemt en er wordt hard gewerkt aan de inrichting van effectieve jeugd en – let op – gezinsbescherming. Een transformatie van de keten, van een estafettemodel naar een teammodel. Een team dat alles doet als er sprake is van onveiligheid in een gezin. Een team waar alle kennis, taken en bevoegdheden in zijn ondergebracht. Met professionals die niet alleen vakkundig interventies inzetten, maar vooral zichzelf als instrument zien.

Een team dat present blijft, in hetzelfde schuitje zit als het gezin, want overdragen kan niet meer. Er is namelijk geen keten meer, er is niemand meer om aan over te dragen, dus we gaan samen door, in goede en in slechte tijden, en dus ook als er echt ingegrepen moet worden. Zwaar werk? Jazeker; het is topsport, en het verdient ook ondersteuning op het niveau van de topsport. Maar geloof mij, je als professional onmachtig voelen, omdat het niet lukt effectieve hulp te bieden, steeds misgrijpen en toch ’s avonds de deur achter je dichttrekken, dat is pas zwaar. 

Trots en vertrouwen

Ik heb dus de hoop dat het beter wordt. Hoop, omdat ik vertrouwen heb in al die bevlogen vakmensen die werk doen dat betekenis heeft. Ik ben trots op wat we nu al doen, maar ik ben ervan overtuigd dat het nog beter kan. Mijn droom is om op een dag te kunnen zeggen: hier bij Blijf Groep vangen we alleen plegers van geweld op. Sommigen kunnen na behandeling terug naar hun gezin en bouwen aan een toekomst. Vrouwen en kleine kinderen? Nee, die wonen hier al lang niet meer. Die blijven thuis. Daar maken we het veilig, de kinderen kunnen gewoon op hun eigen school blijven in hun vertrouwde buurt en spelen met hun eigen vriendjes. Ze krijgen thuis hulp zodat de trauma’s verwerkt worden, ze rustig kunnen slapen en weer een beetje vertrouwen krijgen in zichzelf, volwassenen en in de toekomst.’

Over de auteur: Hanneke Bakker is directeur-bestuurder van Blijf Groep en Veilig Thuis Flevoland. Daarvoor was ze directeur bij Altra, een organisatie voor jeugd en opvoedhulp en speciaal onderwijs en is ze werkzaam geweest bij o.a. meerdere jeugdzorginstellingen en het FIOM. Ook was ze bestuurslid bij Valente.

Dit verhaal hoort in een serie over vijf speerpunten, waarbij we ook steeds een cliëntverhaal met ervaring op dat onderwerp publiceerden. Deze blog hoort bij het speerpunt: voor iedereen een veilig thuis. Lees ook het cliëntverhaal dat hierbij hoort: ‘Als hij me niet zou vermoorden, zou zijn familie het wel doen’