‘Investeer in begeleiding van jongeren, wij moeten het stokje overnemen’
Op haar zeventiende werd Kimberley (nu 24) uit huis geplaatst door jeugdzorg. Op school werden signalen opgepikt dat ze werd verwaarloosd door haar moeder en mishandeld door haar stiefvader. Het traject van jeugdzorg, pleeggezinnen en beschermd wonen liep voor haar opmerkelijk goed, waardoor ze nu werkt, studeert, en op zichzelf woont, met kat. ‘Ik heb veel geluk gehad,’ zegt Kimberley, ‘ik weet dat het ook anders kan.’
Zelfstandigheid
Nadat ze uit huis werd geplaatst, kwam Kimberley kort in de crisisopvang en daarna in verschillende pleeggezinnen. Bij één gezin bleef ze langer, een stel met meer kinderen waar Kimberley het goed had, tot ze met zichzelf in de knoop kwam, waarschijnlijk in een late reactie op wat er allemaal gebeurd was. ‘Ik maakte ruzie, stuurde rare berichtjes en wilde niet meer praten. Ik weigerde hulp en sloot me helemaal af. Zelf wist ik ook niet wat er was; ik wilde niet meer maar wist niet waar het aan lag.’ Haar pleegouders wisten niet meer wat ze moesten en zochten hulp. Kimberley, inmiddels ruim 18, kreeg een groepswoning toegewezen bij MET ggz met vijf andere jongeren.
Dagelijks vonden daar meerdere gesprekken plaats, de financiën werden beheerd en er was begeleiding bij het koken om elke dag samen te eten. Het was nog een discussiepunt of ze daar al aan toe was of eerst naar de 24-uursopvang moest. Pas achteraf hoorde ze van haar begeleider dat er voor haar besloten was, maar dat vind ze niet erg. ‘Ik dacht juist: er zijn mensen die er heel hard aan hebben getrokken om me op de juiste plek te krijgen, wat fijn. Zelf had ik toen geen goede beslissing kunnen nemen. Ik was een heel verlegen, kinderlijk meisje. Nú wil ik zelf inspraak, maar toen had ik het echt niet geweten.’
Na twee jaar stroomde ze door naar een woning met wat meer zelfstandigheid. In een andere wijk, maar wel bij hetzelfde begeleidingsteam. ‘Met z’n vieren woonden we daar. Er werd ook wel samen gegeten maar op eigen initiatief. Het was een beetje een studentenhuis – en zo zag het er op een gegeven moment ook wel uit trouwens.’ Het was voor Kimberley erg fijn om hetzelfde team en dezelfde persoonlijk begeleider te houden. Vandaag de dag is die continuïteit uitzonderlijk. ‘Karen is zeker vier jaar mijn begeleider geweest. Ik kon echt een vertrouwensband met haar opbouwen en heb heel veel aan haar gehad. Zeker na de verschillende pleeggezinnen was die constante factor fijn.’ Helaas vertrok Karen in 2017 naar een andere regio, sindsdien heeft Kimberley verschillende begeleiders gehad.
Spiegel
Een van de dingen waarmee Karen haar hielp, was haar opleidingskeuze. Kimberley was gestart met een opleiding in kinderopvang, omdat ze kinderen en jongeren wilde helpen. ‘Maar aan het eind van het eerste jaar kreeg ik een spiegel voorgehouden; het werd te heftig.’ Ze wist dat kindermishandeling en verwaarlozing aan bod zouden komen, maar het was veel confronterender dan ze had gedacht om die herinneringen op te halen.
‘Ik woonde vroeger bij mijn moeder en haar vriend, die nogal dominant is en losse handjes heeft. Hij strafte me stevig, fysiek, als hij vond dat ik bijvoorbeeld niet genoeg hielp in het huishouden. De ideeën kwamen denk ik vanuit hem maar zij deed niks. Soms keek ze toen en zei daarna dat het wel een beetje mijn eigen schuld was.’
Met z’n drieën woonden ze tegen de Belgische grens aan, Kimberley had weinig vriendinnetjes en was veel alleen. ‘Hoe het thuis ging was voor mij normaal, maar toen ik wat ouder werd deed ik er alles aan om zo weinig mogelijk thuis te zijn. Ik nam een baantje, bleef langer op school, ging lezen in de bieb.’ Uiteindelijk werd het op school opgemerkt dat ze onder de blauwe plekken zat. ‘Mijn mentor heeft met me gepraat en vroeg of ze het mocht voorleggen aan een maatschappelijk werker. Ik wist ergens wel dat het niet goed was, ook al was het normaal voor mij. Jeugdzorg wilde graag bij ons komen voor een gesprek. Mijn moeders vriend deed daar zo moeilijk over dat ze besloten dat ik uit huis moest.’ Daarna begon het traject met pleeggezinnen en MET ggz.
Groei
Moeilijke herinneringen dus, en samen met Karen besloot ze dat het beter was als ze iets anders ging doen. De horeca trok haar altijd en ze ging bij een fastfoodrestaurant werken en een opleiding doen. Ze kreeg een woning waar een herstelprogramma van MET ggz aan gekoppeld was, gericht op zelfstandig wonen. ‘Ik moest veel meer zelf plannen, budgetteren en er waren verplichte groepstrainingen voor bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding, je sociale contacten opbouwen, de praktische kant van wonen enzovoort. Daar heb ik veel aan gehad.’
Deze trainingen worden nu omgezet in een ehealth-app, als ondersteuning van begeleiding in beschermd wonen. Kimberley is enthousiast als ze erover hoort: ‘Die over structuur aanbrengen in je week zou ik nog wel willen volgen. En nee zeggen en je grenzen aangeven.’ Al is ze in dat laatste al een stuk beter geworden zegt ze, onder andere door haar werk in de horeca. ‘Je moet tegen een grapje kunnen als je daar wilt werken, en soms omgaan met vervelende gasten. We hebben jongeren van 16 werken die dat nog niet kunnen, veel te verlegen. Dan weet ik: ik was ook ooit zo. Op zulke momenten merk ik dat ik gegroeid ben. Misschien ben ik nog steeds niet op het punt dat eigenlijk wenselijk is, maar ik doe het in mijn eigen tempo en ik vind het goed zo.’
Geluk gehad
Ze heeft geluk gehad, vind ze. ‘De overgangen gingen altijd vrij makkelijk, ook van jeugd naar 18+.’ Haar begeleiders hebben vaak genoeg gezien dat er in vergelijkbare situaties geen goede overgang is. ‘Er wordt veel bezuinigd, ten koste van begeleiders en woonplekken. Dan word je 18 en sta je daar met je tasje. En dan?’
Haar indicatieaanvragen werden altijd goedgekeurd, al vond Kimberley dat niet gemakkelijk. ‘Gelukkig had ik daar begeleiding bij, als ik het zelf had moeten doen… Al dat geregel, aantonen wat je nodig hebt, wachten. Ik voelde me altijd erg beoordeeld en gestrest.’
Sinds een tijdje woont ze ambulant in een eigen appartementje met alles voor zichzelf. ‘Dan kom je erachter dat je ook in je eentje nog best veel rommel maakt.’ Ze heeft voorzichtig contact met haar moeder, goed contact met haar pleegouders en met een paar mensen uit de buurt. Volgens de regels mocht ze geen huisdieren, maar omdat Kimberley al erg zelfstandig was en dan wat minder alleen zou zijn, mocht ze een kat. Cheeky heet ze, Kimberley is er dol op.
Voor iedereen de juiste zorg op de juiste plek
Ze kent de zorg inmiddels van binnenuit, en weet wel wat ze tegen het nieuwe kabinet zou willen zeggen: ‘Minder bezuinigen in zorg en onderwijs. Jongeren zijn de toekomst. Zij moeten er straks voor zorgen dat Nederland blijft draaien. Alleen als je jongeren de juiste hulp geeft, kunnen ze dat doen. En niet alleen minder bezuinigen, maar zorgen dat geld goed terecht komt, dus investeren in góede zorg, op de juiste plek voor iedereen.
‘Met mezelf komt het goed, ik ben goed terecht gekomen. Maar we moeten ons blijven afvragen: wat kunnen we doen om te zorgen dat iedereen zo goed mogelijk zichzelf kan zijn, zo goed mogelijk kan werken, en deelnemen aan de samenleving.’
Dit verhaal hoort in een serie over vijf speerpunten, waarbij we ook steeds een blog van een bestuurder met diens visie publiceerden. Dit cliëntverhaal hoort bij het speerpunt: voor iedereen de juiste zorg op de juiste plek. Lees ook de bestuurdersblog die hierbij hoort: ‘Waarom betalen we wel iemands dagbesteding, maar niet zijn voetbalschoenen?’