Voorkomen is beter dan genezen
De VNG kondigde net voor het weekend aan dat ze uit de overleggen stapt over het Integraal Zorgakkoord (IZA). Maarten Hijink, directeur van Valente, kan zich er wel in vinden dat de gemeenten de randvoorwaarden goed ingevuld willen hebben om de omslag van zorg naar gezondheid te maken. ‘Laten we dit signaal van de gemeenten serieus nemen.’
‘We moeten af van het idee dat (psychische) zorg de oplossing is voor sociale problemen. Veel van de problematiek die onze leden zien bij hun cliënten, had bovendien voorkomen kunnen worden. Sociale problemen zoals schulden, gebrek aan adequate huisvesting en armoede stapelen zich op en maken mensen ziek. Het vroegtijdig signaleren en aanpakken hiervan voorkomt veel ellende én hoge zorgkosten op later moment.
Investeren in preventie betekent investeren in de sociale basis zoals buurtwerk, sport, onderwijs en andere activiteiten die zorgdragen voor sociale samenhang en onderlinge steun. Het vraagt om een samenleving waarin álle kinderen kunnen meedoen, bijvoorbeeld met sport, niet alleen zij die het kunnen betalen. Waar dakloze mensen structurele zorg krijgen, niet pas als problemen escaleren.
Maar terwijl gemeenten worden geacht dit te doen, dreigen voor hen grote financiële tekorten. Het kabinet verwacht wonderen, maar kiest tegelijkertijd voor bezuinigingen op de publieke gezondheid en preventie. Dat gemeenten uit het overleg over het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn gestapt, komt daarom niet uit de lucht vallen.
Zorgelijk is het wel. Gemeenten kennen hun verenigingen, buurten en maatschappelijke initiatieven en kunnen zorgdragen voor voldoende sociale voorzieningen die de sociale basis versterken. Zij kunnen snel ingrijpen om verergering van problemen te voorkomen. Een daadkrachtige gemeente kan voorkomen dat een klein probleem met schulden of huisvesting uitgroeit tot dakloosheid of psychische klachten. Maar dat vraagt om meer dan woorden. Met minder middelen kunnen gemeenten die rol minder goed vervullen en zonder steun van anderen kan de gemeente die rol niet ten volle pakken.
Het kabinet moet erkennen dat preventie een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Gemeenten, zorgkantoren en verzekeraars moeten samen met het Rijk investeren, de kosten delen en mensen in kwetsbare posities ondersteunen. Dit vraagt niet alleen om geld, maar ook om een gedeelde visie. Wat voor samenleving willen we zijn en hoe verdelen we samen de kosten en opbrengsten van goede zorg en ondersteuning? De keuze om te investeren in preventie is ook een keuze voor sociale samenhang en een toekomst waarin gezondheid boven zorg gaat.
Laten we dit signaal van de gemeenten serieus nemen. Dit is geen moment om naar elkaar te wijzen maar juist om de handen ineen te slaan.’