Spring naar content

‘Welk probleem lost het woonplaatsbeginsel op?’

20 april 2023

Welk probleem lost het woonplaatsbeginsel op? Deze vraag stelde Lisa Westerveld (Kamerlid GroenLinks) bij het rondetafelgesprek op 17 april 2023 over het invoeren van een woonplaatsbeginsel beschermd wonen (Wmo). Uit de vragen van de aanwezige Kamerleden (CDA, VVD, CU, D66, GL, PVV) bleek dat zij veel twijfel hebben over het nut en de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel Woonplaatsbeginsel. Het is de vraag of het überhaupt nog haalbaar is om de wetsbehandeling tijdig af te ronden voor invoering in 2024.

Het Leger des Heils en Jan Willem Bedeaux, bestuurder RIBW Overijssel, spraken bij het rondetafelgesprek vanuit het perspectief van aanbieders, en MIND/MINDYpsilon vanuit cliëntperspectief. De VNG werd vertegenwoordigd door drie wethouders (Groningen, Helmond, Utrecht). Voor Valente voerde Esmé Wiegman het woord bij dit gesprek. Ze sprak onder meer over de risico’s die het invoeren van een woonplaatsbeginsel beschermd wonen meebrengt voor mensen met een psychische kwetsbaarheid:

In 2020 heeft AEF op verzoek van de Kamer een onderzoek gedaan naar het effect op cliënten. Conclusie van dit onderzoek is dat er voor de cliënt meer risico’s zijn dan kansen. In het rapport met de treffende titel ‘De cliënt decentraal’ staan enkele stevige adviezen voor wat er op orde moet zijn tussen gemeenten om de risico’s te dempen en mogelijke kansen te verzilveren.

Het woonplaatsbeginsel voorziet niet in meer inclusie. Maatschappelijke meerwaarde heeft deze wetswijziging niet. De landelijke toegang tot Wmo beschermd wonen verdwijnt uit de wet. Doeltreffend en doelmatig is de wet ook niet. We kunnen leren van de jeugdzorg dat een woonplaatsbeginsel vooral een papieren werkelijkheid creëert.’

Objectief verdeelmodel en verplichte samenwerking nodig

De aanwezige wethouders kregen veel vragen van de Kamerleden over nut en noodzaak van het wetsvoorstel. Alle gemeenten hebben bij de decentralisatie in 2015 al de financiële middelen voor begeleiding en dagbesteding vanuit de Awbz gekregen. Dat zijn de middelen die een ‘beschermd thuis’ (wonen in de wijk, sociale inclusie) mogelijk maken.

De Kamerleden gaven aan eigenlijk twee verhalen te horen van de aanwezige wethouders. Enerzijds komen kleinere gemeenten niet in beweging om ondersteuning voor mensen met ggz-problematiek te organiseren en is een objectief verdeelmodel nodig om hen daarvoor geld te geven en tot actie te brengen.

Anderzijds zijn regionale samenwerking, uitvoering en afdwingbare financiële afspraken nodig omdat het anders niet mogelijk is voldoende specifiek aanbod aan beschermd wonen, respijtvoorzieningen en expertise beschikbaar te hebben.

Woonplaatsbeginsel: ‘nadelen groter dan voordelen’

Erik Dannenberg, die voorzitter was van de commissie die in 2015 voor de VNG het advies ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ schreef, gaf in het gesprek aan dat de context van dat advies gezien moet worden in de tijd. In 2015 was sprake van opschaling van gemeenten zodat een gemeente 100.000 inwoners zou tellen. Dat streven naar een grotere schaal van gemeenten is daarna losgelaten.

Hoogleraar Hans Kroon, die sprak namens het Trimbos Instituut, bracht hierbij in dat Nederland 342 gemeenten heeft, waarvan meer dan 150 met minder dan 30.000 inwoners. Beschermd wonen gaat om 20.000 mensen in Nederland. Dat zijn er voor sommige gemeenten 0.67 en voor andere gemeenten 300. Regionale samenwerking ligt dan voor de hand. In zijn bijdrage schetste professor Kroon dat de nadelen van het wetsvoorstel Woonplaatsbeginsel groter zijn dan de voordelen.

‘Risico voor essentiële rechten en behoeften’

Bert Stavenuiter, die sprak namens MIND en MINDYpsilon, betoogde dat met het woonplaatsbeginsel ‘een systeem wordt opgetuigd dat ver afstaat van de leefwereld van cliënten en een risico vormt voor een aantal essentiële behoeften en rechten’.

Esmé Wiegman benadrukte nog dat het wetsvoorstel niet voorziet in verplichte regionale samenwerking: ‘Het wetsvoorstel Woonplaatsbeginsel zit vol met ‘kan’-bepalingen, die gemeenten alle vrijheid laten.’ Over het vervangen van de historische verdeelmodel door een objectief verdeelmodel (het budget beschermd wonen in de Wmo omvat circa € 1.5 miljard), raadt Valente in haar position paper aan om dit stapsgewijs vanaf 2024 regionaal in te voren, net zoals dat voor de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is gedaan. Regio’s beschikken dan over een budget dat investeringen in kwaliteit mogelijk maakt en onderlinge financiële risico’s opvangt.

Alles over woonplaatsbeginsel een verdeelmodel

Alles over doordecentralisatie vind je in ons dossier hierover.

Alle position papers van deelnemers zijn na te lezen op de website van de Tweede Kamer.

Contact hierover?

Rina Beers

senior beleidsadviseur

Met pensioen

Thema’s

dakloosheid, wonen, wetgeving, toegang

Meer informatieover Rina Beers